Internationalisering - Les 1

Internationalisering 
Les 1
Aan het eind van deze les: 
  • Is de licentie geactiveerd
  • Weet je wat er van je gewerkt wordt betreft dit keuzedeel (afronding keuzedeel) 
  • Weet je wat cultuur is
  • Weet je wat de kenmerken van je eigen cultuur zijn
  • Begrijp je de ui-theorie van hofstede en kun je deze toepassen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Internationalisering 
Les 1
Aan het eind van deze les: 
  • Is de licentie geactiveerd
  • Weet je wat er van je gewerkt wordt betreft dit keuzedeel (afronding keuzedeel) 
  • Weet je wat cultuur is
  • Weet je wat de kenmerken van je eigen cultuur zijn
  • Begrijp je de ui-theorie van hofstede en kun je deze toepassen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken met dit keuzedeel 
Bij sommige opdrachten heb je hulpmiddelen nodig.
Bijvoorbeeld:
  • Filmpjes
  • Formulieren
  • Link naar een website

Wij gebruiken bij dit keuzedeel: 
  • Het boek: Internationaal 1: Bewustzijn (Interculture) Diversiteit 
  • Online licentie: www.boomberoepsonderwijs.nl/licentie 

Slide 2 - Tekstslide

Activeer de licentie met alle studenten. 
Afronding keuzedeel
Onderdeel 1
Presentatie van de groepsreis 
Er moet een korte presentatie gegeven worden van de groepsreis die wij met elkaar gaan maken 
Onderdeel 2 
Portfolio 



Wat moet er in het portfolio? 
Cultuur:
             - Opdr. 4 - Eigen cultuur
             - Opdr. 11 – Eigen referentiekader
Cultuurverschillen:
             - Opdr. 7 – De invloed van andere culturen
Interculturele samenwerking:
              - Opdr. 2: (vlog) Hoe intercultureel sensitief ben ik?
              - Opdr. 7: Cultuurverschillen op de werkvloer
              - Opdr. 9: Problemen op de werkvloer
Werelderfgoed verbindt:
              - Opdr. 7 – Programma voor buitenlandse collega’s samenstellen
Onderdeel 3 
Examenopdracht Consortium
Dit gebeurt via digibib, wanneer je bovenstaande hebt afgerond word het examen open gezet
Afronding keuzedeel Internationaal 1: Bewustzijn (interculturele) diversiteit 

Slide 3 - Tekstslide

Laat de studenten de portfolio opdrachten aankruisen in het werkboek. 
Dan weten ze welke opdrachten daarbij horen. 

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat dit keuzedeel over? 
  • Diversiteit en over verschillen tussen culturen

  • Zo'n 900.000 inwoners zijn vanuit een andere cultuur naar Nederland gekomen 

  • Ruim 1 miljoen Nederlanders hebben een dubbele nationaliteit 

  • Er wonen, studeren en werken veel mensen uit het buitenland tijdelijk in Nederland

Slide 5 - Tekstslide

  • Nederland heeft bijna 18 miljoen inwoners. 
  • Als je om je heen kijkt zie je op straat, tv of buurt waarin je woont allemaal mensen met een andere culturele achtergrond 
  • Leg uit wat een dubbele nationaliteit is 
Om goed te kunnen samenwerken met mensen met een andere cultuur is het belangrijk te weten wat je eigen culturele identiteit is en hoe deze een rol speelt in jouw communicatie. 

Ook is het belangrijk iets te weten van andere culturen en de manier van communiceren in die culturen. Op die manier kun je zaken vanuit de ander bekijken en bepalen in hoeverre jij je wilt aanpassen aan de ander.

Wat versta je onder cultuur?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur 
  • Iedereen groeit op in een bepaalde cultuur
Generatie op generatie
  • Cultuur is een vorm van mentale programmering.
Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag

Mentale programmering bestaat op 3 niveaus: 
  1. menselijke natuur
  2. cultuur 
  3. persoonlijkheid 

Slide 8 - Tekstslide

  • Generatie op generatie 
  • Je weet niet beter dan dat iets zo is of hoort. 
  • Pas wanneer je kennismaakt met andere culturen zie je dat elke cultuur zijn eigen kenmerken heeft.
In dit hoofdstuk bekijk je welke  kenmerken jouw cultuur (en de Nederlandse cultuur) heeft. Ook ontdek je hoe jouw cultuur je gedachtes en je gedrag beïnvloeden.

Mentale programmering bestaat op drie niveaus:

1. menselijke natuur
Deze patronen zijn aangeboren en daarmee universeel, alle mensen hebben dit in zich.
Bijvoorbeeld: Alle mensen kunnen zich wel eens boos, verdrietig of bang voelen.
2 .cultuur
Deze patronen zijn aangeleerd en zijn specifiek voor een groep mensen. Het maakt het verschil tussen de ene en de andere groep mensen. Cultuur gaat over van generatie op generatie.
Bijvoorbeeld: In sommige culturen is het niet netjes als een jongere een volwassene recht in de ogen aankijkt tijdens een gesprek. Kinderen leren van hun ouders dat zij dit niet moeten doen en zij leren dat hun kinderen ook weer.
3. persoonlijkheid
Deze patronen zijn zowel aangeboren als aangeleerd en maken een persoon uniek.

Je mentale programmering bepaalt hoe je reageert op alledaagse zaken als groeten, eten, tonen van emoties enzovoort.
Waarden en normen 
Elke cultuur heeft zijn eigen waarden en normen. 

Waarden zijn dingen die je belangrijk vindt
Bij iedere waarde horen bepaalde normen.

De normen zijn regels waar je je aan moet houden om een bepaalde waarde in praktijk te brengen.

Veel culturen hebben een regilie of geloofsoveruiting als basis. Religie bevat veel waarden, normen en gewoontes. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarde of Norm?

Vrijheid van meningsuiting
A
Waarde
B
Norm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarde of Norm?

Vriendelijkheid
A
Waarde
B
Norm

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarde of Norm?
Als je ergens iets van vindt, mag je dat gewoon zeggen.
A
Waarde
B
Norm

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarde of Norm?

Ik zal altijd mijn eigen geld verdienen
A
Waarde
B
Norm

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarde of Norm?

Onafhankelijkheid
A
Waarde
B
Norm

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Religie 
Veel culturen hebben een regilie of geloofsoveruiting als basis. 
Religie bevat veel waarden, normen en gewoontes en helpt het ontstaan en het doel van de mensheid verklaren. 

De vijf grootste religies en geloofsovertuigingen wereldwijd zijn: 
  • Boeddhisme
  • Christendom 
  • Islam
  • Hindoeïsme
  • Jodendom

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg: 
Cultuur en religie zijn twee verschillende dingen, maar lopen vaak wel door elkaar. 

Het katholieke geloof heeft bijvoorbeeld als basis de bijbel. Dit is wereldwijd zo. Maar een katholiek in Mexico viert bijvoorbeeld Dios de los Muertos, een feestdag waarbij de doden worden herdacht en mensen zich verkleden als skelet. Dit wordt op een katholieke feestdag gevierd, maar in de bijbel staat niets over deze feestdag genoemd. 

Een katholiek in Europa viert deze feestdag niet. Deze feestdag is dan ook onderdeel van de Mexicaanse cultuur en hoort niet bij religie.
Wat is een cultuurverandering?

Slide 16 - Open vraag

Uitleg: 
Culturen blijven niet eeuwig en altijd hetzelfde. 
Ze veranderen omdat mensen veranderen. De basis blijft steeds hetzelfde. Maar doordat culturen kennismaken met andere culturen kunnen er ook dingen overgenomen worden. 

Bijvoorbeeld
- Chinees, Turks of Surinaams eten
- het gebruik van Engelse woorden in onze taal enzovoort
Het UI-Diagram 
En cultuur kun je omschrijven aan de hand van bepaalde kenmerken.

Het ui-diagram is opgedeeld in vier ringen die samen een cultuur vormen. 

  • Buitenste ring: Zijn symbolen (veranderen het snelst) 
  • De kern van de UI: zijn de waarden die de basis vormen van een cultuur

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg UI-Diagram
Symbolen: kleding, woordgebruik taal, gebaren
(deze veranderen snel) 

Helden: zijn dode of levende personen die in hoog aanzien staan en grote invloed hebben. Het kunnen zowel echte als niet echt bestaande personen. (bijv. voetballers, muzikanten) 

Rituelen: De laag die dichts bij de kern zit, zijn rituelen. Rituelen zijn in sociaal en religieus opzicht. 
(bijv. moederdag, sinterklaas of dodenherdenking)

Waarden: Waarden worden gevormd door onze opvoeding. Vanaf het eerste leerjaar hoor je wat hoort en wat niet hoort. 

Slide 18 - Tekstslide

Extra uitleg/info waarden: 
 Je leert wat gebruikelijk is in een cultuur. Op tijd komen voor een afspraak en respect tonen bijvoorbeeld.

Waarden zijn niet altijd makkelijk te zien voor een buitenstaander. Hierdoor ontstaat soms miscommunicatie in interculturele contacten. Het is daarom goed om je bewust te zijn van de waarden van je eigen cultuur en de waarden van andere culturen.

In veel culturen zijn de waarden ongeveer hetzelfde. Zo is in de meeste culturen respect een belangrijke waarde. Maar hoe je respect voor een ander laat zien, verschilt vaak per cultuur. Zo is het in de ene cultuur respectvol om de ander wel tijdens een gesprek aan te kijken, terwijl dit in een andere cultuur juist niet respectvol is.


Huiswerk 
Lezen:
blz. 1 t/m 11

Maken:
Opdracht 1 t/m 4

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies