In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Baars
Leerjaar 1, havo/vwo en vwo
Benodigdheden:
Zoom, LessonUp, Schooltas, Drive, schrift, pen
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik: Wat hebben we vorige les gedaan?
Slide 2 - Open vraag
Wat we deze week gaan doen:
Grammatica:
Je weet met welke zinsdelen je nog moet oefenen
Je weet met welke woordsoorten je nog moet oefenen
Je leert de regels van het persoonlijk voornaamwoord
Tekstbegrip:
Je weet hoe de eindopdracht van tekstbegrip eruit ziet. Je gaat de opdracht afronden. Nog 1 week en dan inleveren!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik op formatieve toets
Je hebt afgelopen week een e-mail ontvangen met daarin de resultaten van deze toets.
Bekijk je resultaten en beantwoord de volgende 3 vragen in je schrift:
1. Welke onderdelen beheers ik? (0 of 1 fout in gemaakt)
2. Welke onderdelen hebben aandacht nodig? (meer dan 1 fout in gemaakt)
3. Hoe ga ik stap 2 aanpakken? (bijvoorbeeld opnieuw naar instructiefilmpjes kijken in drive, opdrachten opnieuw maken, bepaalde sites gebruiken.)
Slide 5 - Tekstslide
Bespreken van de toets
1. Schrijf minimaal 2 vragen op n.a.v. de formatieve toets.
2. Bespreek de vraag met een klasgenoot.
3. Vraag de docent om hulp als dat nodig is.
Slide 6 - Tekstslide
Het persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord korten we af met: pers.vnw.
Het woord zegt het al, een persoonlijk voornaamwoord geeft een persoon aan. Je kunt een persoonlijk voornaamwoord vervangen door een naam. Bijvoorbeeld:
Hij voetbalt iedere zaterdag.
Mark voetbalt iedere zaterdag.
Zij hebben opnieuw een voldoende gehaald.
Mark en Marieke hebben opnieuw een voldoende gehaald.
Slide 7 - Tekstslide
Dit zijn persoonlijke voornaamwoorden: blok 4
Slide 8 - Tekstslide
Hoe zit dat met het woordje 'het'?
'Het' is een lidwoord als het bij een zelfstandig naamwoord hoort. Bijvoorbeeld:
Het schilderij is erg mooi geworden.
Het paard staat iedere dag in de wei.
Als 'het' niet bij een zelfstandig naamwoord hoort, is het een persoonlijk voornaamwoord. Bijvoorbeeld:
Antwoorden in het mapje in Drive. Zelf nakijken + verbeteren.
Slide 11 - Tekstslide
Tekstbegrip
Slide 12 - Tekstslide
Formatieve eindtoets
Normaal gesproken zou je een toets krijgen over tekstbegrip. We doet dit nu anders. Je gaat je kennis namelijk verwerken door middel van een creatieve opdracht. Deze opdracht wordt in de week van 15 juni ingeleverd in het postvak van de docent (op school dus). Ook als we doorgaan met de digitale lessen.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe ziet de opdracht eruit?
Zie e-mail bre 11-5
Lees de opdracht
Bekijk het beoordelingsformulier
Geef jezelf feedback/ wat voor cijfer verwacht je?
Noteer in je agenda dat deze opdracht op 15 juni ingeleverd moet worden.
Slide 14 - Tekstslide
Doelen behaald?
Grammatica:
- Je weet met welke zinsdelen je nog moet oefenen
- Je weet met welke woordsoorten je nog moet oefenen
- Je leert de regels van het persoonlijk voornaamwoord
Tekstbegrip:
- Je weet hoe de eindopdracht van tekstbegrip eruit ziet. Je gaat de opdracht afronden. Nog 1 week en dan inleveren!
