7.1 systemen

Leerdoelen
  • Je leert drie soorten automatische systemen herkennen
  • Je leert hoe je deze systemen weergeeft in blokschema's
  • Je leert hoe je de gevoeligheid en het bereik van een sensor bepaalt
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeWOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je leert drie soorten automatische systemen herkennen
  • Je leert hoe je deze systemen weergeeft in blokschema's
  • Je leert hoe je de gevoeligheid en het bereik van een sensor bepaalt

Slide 1 - Tekstslide

Vermogen



P=Vermogen (W)
U=spanning (V)
I=stroomsterkte (A)
E=energie (j of kWh)
P=UI
P=I2R
P=tE

Slide 2 - Tekstslide

Energie

P=Vermogen (W)
E=energie (j of kWh)

Energie in joule:
Energie in kWh:
E=Pt
J=
kWh=

Slide 3 - Tekstslide

Energie

P=Vermogen (W)
E=energie (j of kWh)

Energie in joule:
Energie in kWh:
E=Pt
J=Ws
kWh=kWh

Slide 4 - Tekstslide

Systemen

Slide 5 - Tekstslide

Soorten systemen
  • Meetsystemen
  • Stuursystemen
  • Regelsystemen

Slide 6 - Tekstslide

Meetsystemen

Slide 7 - Tekstslide

Meetsystemen

Slide 8 - Tekstslide

Stuursystemen

Slide 9 - Tekstslide

Stuursystemen

Slide 10 - Tekstslide

Regelsystemen

Slide 11 - Tekstslide

Regelsystemen

Slide 12 - Tekstslide

Sensoren
Sensor
Onderdeel dat iets in de omgeving kan waarnemen en dit omzet in een spanning

  • lichtsensor
  • temperatuursensor
  • geluidsensor
  • druksensor


Slide 13 - Tekstslide

ijkdiagram

Slide 14 - Tekstslide

Gevoeligheid en bereik
Gevoeligheid
Hoe goed de sensor reageert op een verandering in de omgeving



Bereik
De minimale en de maximale waarden die de sensor nog kan meten
gevoeligheid=ΔxΔy

Slide 15 - Tekstslide

Gevoeligheid en bereik

Slide 16 - Tekstslide

Jeroen gaat zelf een temperatuursensor in elkaar zetten. Hij wil dat de sensor bij een hogere temperatuur een hogere spanning geeft. Jeroen bedenkt drie schakelingen. Zie de figuur linksboven. 
Jeroen kiest schakeling C voor zijn temperatuursensor. Rechtsboven is voor schakeling C de grafiek van de sensorspanning tegen de temperatuur geschetst.
1. Schets in je schrift de grafieken van de sensorspanning tegen de temperatuur die schakeling A en schakeling B geven.
2. Leg uit hoe het komt dat schakeling C bij een hogere temperatuur een hogere sensorspanning geeft.
Jeroen gebruikt een voedingsspanning van 5,0 V. Voor de NTC geldt: RNTC = 2, 2 kΩ bij een temperatuur van 25 °C. De NTC mag niet te veel opwarmen door de stroom die er doorheen loopt:
het elektrisch vermogen dat in de NTC omgezet wordt, mag maximaal 2,0 mW bedragen bij een temperatuur van 25 °C.
3. Bereken de waarde die de serieweerstand R (minimaal) moet hebben.
4. Maak een tekening van een proefopstelling die nodig is om de ijkgrafiek te maken en beschrijf welke stappen Jeroen moet nemen om de sensor te ijken.

Slide 17 - Tekstslide

https://natuurkundeuitgelegd.nl/examens/nav101cv.pdf#page=16

Slide 18 - Tekstslide