Stoornissen in bewustzijn KB-4

Stoornissen in bewustzijn
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stoornissen in bewustzijn

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je weet wat bewustzijn betekend
  • Je herkent de signalen van bewusteloosheid
  • Je kent het verschillen tussen een shock en een flauwte
  • je weet hoe te handelen bij flauwte en bij shock

Slide 2 - Tekstslide


Bewustzijn
  • we  kunnen onze omgeving waarnemen door te zien, horen, ruiken, proeven en voelen
  • we reageren op onze omgeving en denken na

Slide 3 - Tekstslide


Stoornis in bewustzijn
  • een slachtoffer reageert niet meer op zijn/haar omgeving
  • een verminder bewustzijn kan veroorzaakt worden door hartstilstand, epilepsie, hersenletsel, diabetes, allergische reactie, verdrinking, drugs of alcohol gebruik

Slide 4 - Tekstslide

Hoe herken je bewusteloosheid?
Geef 2 voorbeelden

Slide 5 - Open vraag

Hoe herken je bewusteloosheid
  • slachtoffer reageert niet op de omgeving
  • slachtoffer is niet aanspreekbaar bij schudden
  • ogen zijn meestal gesloten
  • spieren zijn meestal verslapt

Slide 6 - Tekstslide

Flauwte
= een korte bewusteloosheid

  • kort zuurstofgebrek in de hersenen
  • snel herstel van bewustzijn
  • vaak sprake van misselijkheid, bleke en koude huid, zwarte vlekken voor de ogen en zwakte in spieren
  • reactie op uitputting, pijn, uitdroging, emotie en/of schrik


Slide 7 - Tekstslide

Bij flauwte controleer je altijd de ademhaling als het slachtoffer bewusteloos is?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij flauwte zet je het slachtoffer in een zithouding en geef je hem/haar een slok water?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Shock
= levensbedreigend en van langere duur

  • ernstig zuurstofgebrek in de hersenen
  • professionele hulp nodig bij behandeling bewusteloosheid
  • vaak sprake rusteloosheid, bleke en koude huid, zwakte in spieren en dorst
  • reactie op  allergische reactie, slechte hartfunctie, ernstige infecties, ernstige bloeding of overmatig vochtverlies

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je doen bij een shock?
Geef 2 voorbeelden.

Slide 11 - Open vraag

Wat te doen bij shock?
  • Controleer het bewustzijn en de ademhaling van het slachtoffer
  • Bel 112 en geef aan dat het om SHOCK gaat​
  • Laat het slachtoffer liggen​ indien omgeving veilig is
  • Is er een bloeding? Oefen dan druk uit op de wond​
  • Leg slachtoffer in stabiele zijlig
  • Voorkom onderkoeling van het slachtoffer​






Slide 12 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je weet wat bewustzijn betekend
  • Je herkent de signalen van bewusteloosheid
  • Je kent het verschillen tussen een shock en een flauwte
  • je weet hoe te handelen bij flauwte en bij shock

Slide 13 - Tekstslide