Hoofdstuk 3: verhaaltechniek

• Nederlands
• WO
• Studiejaar 4

Wat gaan we deze les doen?

• over de toets
• filmpje: waarom je  moet lezen
  
• aantal begrippen uit H3
• waar wil je graag nog extra uitleg over?
• zelfstandig werken

Toets

Stof: literaire begrippen H1, 2 en 3 & lezen Nederlandse roman (=boek 1)

Belangrijk: zorg dat je ieder begrip kunt uitleggen én toepassen.

Na de vakantie gaan we de hele week herhalen en oefenen.

Basiselementen verhaal

Ruimte + verhaalfiguren + situaties = handeling (of plot/intrige)

handeling --> thema

Thema 

= grondgedachte van het verhaal: waar het eigenlijk over gaat. Rode draad in het verhaal.

Vaak algemeen menselijk verschijnsel, bijvoorbeeld:

ziekte, vriendschap, eenzaamheid

Signalen die op het thema wijzen: motieven

Motieven

Motieven: bepaalde verschijnselen, gebeurtenissen of uitspraken die samen het thema vormen.

Voorbeelden:

- Opvallende gebeurtenissen (moord) / - Opvallende plaatsbeschrijvingen.

- Opvallende tijdsverschillen (wisseling tussen periodes)

Leidmotieven: op het eerste oog onbetekende details die door herhaling belangrijk worden. (de rode schoenen van de hoofdpersoon)

Waar wil je voor de toets nog graag extra uitleg over?

Rest van de les

• Werk aan de opdrachten bij Zomer
• Maak uit je opdrachtenboek bij H3 opdracht 3, 5, 6, 7, 10 & 11
  
• Lees je boek