Kapitel 1 Wiederholung V3

K 1
Wiederholung
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

K 1
Wiederholung

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen zwakke ww (bv wonen) en sterke ww (bv drinken) in de verleden tijd?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vervoeg je het werkwoord "fragen" en "fahren" in de 'du'-vorm in het Duits tegenwoordige tijd? Du ....

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Een sterk ww met -d/-t
in de stam - wel of niet tussen-e?

Slide 6 - Woordweb

OPGELET!! 
Bij een sterk ww verdwijnt de tussen- e bij een stam of -d/-t in het enkelvoud --> de Umlaut (¨) heeft voorrang op de tussen-e

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vervoeg: Er ..... (reden)

Slide 9 - Woordweb

Vervoeg: Er ..... (sprechen)

Slide 10 - Woordweb

Vervoeg: Er .... (lesen)

Slide 11 - Woordweb

Waar moet je op letten?
1. Zwakke ww --> geen klankwissel (let wel op stam -d+-t + tussen e) 
bv Er redet
2. Sterke ww met korte e in de stam --> klinkerwissel naar i
bv Er spricht *
3. Sterke ww met lange e in de stam --> klinkerwissel naar ie
bv Er liest*
* Er zijn uitzonderingen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vervoeg: Es... (geben)

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Vervoeg: Es .... (gehen)

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Er .... (fahren) nach München
A
fahrt
B
fahret
C
fahre
D
fährt

Slide 18 - Quizvraag

Vul in: Was .... (halten) du von ihm?
A
haltst
B
haltest
C
hältst
D
haltet

Slide 19 - Quizvraag

Vul in: Sie..... (sehen) immer gut aus.
A
sieht
B
seht
C
sehet
D
siehet

Slide 20 - Quizvraag

Vul in : Er ....(nehmen)immer was er mag.
A
nehmt
B
nimmt
C
nihmt
D
nehmet

Slide 21 - Quizvraag

Vul in: Ihr... (geben) uns die Antwort
A
gibt
B
gebet
C
gebt
D
giebt

Slide 22 - Quizvraag

Vul in: Maria ... (treten) mit ihrer Schwester
A
tretet
B
tritt
C
trittet
D
tritet

Slide 23 - Quizvraag

Vul in: Du ... (laden) uns zum Geburtstag ein
A
ladest
B
ladst
C
lädest
D
lädst

Slide 24 - Quizvraag