Hoofdstuk 6 Duurzaam

Hoofdstuk 6
1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

infrastructuur
Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra
Ruimtelijke Ordening 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Duurzame voedselkeuze 
minder makkelijk dan het lijkt

Slide 5 - Tekstslide

omwille van
blootstellen aan
uitpuilen
overwegen 
zorgen baren
bestemd voor 
gaandeweg
omstreden
schuilen
verrichting
huidig
overnemen
bulderen
kiekje
uitbannen
lichtvaardig
naar hartelust
op pad gaan

Slide 6 - Tekstslide

Bijwoord
Nadere bepaling van 
Ze zaten allemaal buiten.
een heel mooi boek
 heel erg mooi boek
Misschien doe ik het
het huis hiernaast
werkwoorden
adjectieven
bijwoorden
zinnen
soms een substantief

Slide 7 - Tekstslide

cultureel erfgoed

Slide 8 - Tekstslide

cultureel erfgoed
 voornaam-woordelijk bijwoord

Slide 9 - Tekstslide

cultureel erfgoed
Duits 
woran en darauf
Engels 
thereof of thereupon
het voornaamwoordelijk bijwoord

Slide 10 - Tekstslide

demonstratief pronomen: 
‘Ik wil die fiets met dat mandje.’
relatief pronomen: 
‘Freya, die in groep 5 zit, leest al Harry Potter-boeken.’
possessief pronomen: 
‘Onze hond kan allerlei kunstjes.'
indefiniet pronomen: 
‘Alle aanwezigen kregen een cadeautje.’
personaal pronomen: 
‘Ben ik nou zo slim, of zijn jullie zo dom?’
uitroepend pronomen: 
‘Wat een mooie foto van de Erasmusbrug!’
interrogatief pronomen: 
‘Welke boeken zullen we meenemen?’
reflexief pronomen: 
‘Ik heb me niet gerealiseerd dat het al zo laat was.’ 
 ‘We hebben elkaar net gemist.’

Slide 11 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
In plaats van 
voorzetsel + pronomen


een van de bijwoorden van plaats 




+
een of meer voorzetsels 

er, hier, daar, waar, (n)ergens en overal
combinatie van 
bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor
+
recept
- vervang het voornaamwoord door een bijwoord van plaats
- zet er een voorzetsel achter.

Slide 12 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
In plaats van 
voorzetsel + pronomen


een van de bijwoorden van plaats 




+
een of meer voorzetsels 

er, hier, daar, waar, (n)ergens en overal
combinatie van 
bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor
+
recept
- vervang het voornaamwoord door een bijwoord van plaats
- zet er een voorzetsel achter.

Slide 13 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
In plaats van 
voorzetsel + pronomen

  • Vervang het voornaamwoord door een bijwoord van plaats





  • Zet er een voorzetsel achter.
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
Ik ga ermee wandelen.
Hiervoor kom ik mijn bed uit.
Daarvoor ga ik naar huis.
Ik ga met het hondje wandelen.
*Voor dit kom ik mijn bed uit.
*Voor dat ga ik naar huis.

Slide 14 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
In plaats van 
voorzetsel + pronomen

  • Vervang het voornaamwoord door een bijwoord van plaats





  • Zet er een voorzetsel achter.
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
deze - dicht bij voor de-woorden: hier + prepositie
die - ver weg voor de-woorden: daar + prepositie
dit - dichtbij voor het-woorden: hier + prepositie
dat - ver weg voor het-woorden: daar + prepositie
deze -> hier + prepositie
dit ->  hier + prepositie
die -> daar + prepositie
dat -> daar + prepositie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
In plaats van 
voorzetsel + pronomen

  • Vervang het voornaamwoord door een bijwoord van plaats





  • Zet er een voorzetsel achter.
personaal pronomen  
er vervangt het 
erop = op het
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
demonstratief pronomen 
hier en daar 
deze/dit en die/dat 
hierop = op dit
daarop = op dat

interrogatief of relatief pronomen
Waar -> wat of welke 
waarop = op wat / op welke 

indefiniet pronomen
(n)ergens en overal
(n)iets en alles 
(n)ergens op = op (n)iets
overal op = op alles

Slide 18 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzetsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal

Slide 19 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzeltsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
af, heen en toe

Slide 20 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzeltsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
af, heen en toe
Ik ga met het hondje wandelen - Ik ga ermee wandelen.
Van wat houd jij? - Waarvan houd jij?
Voor dit ga ik naar huis - Hiervoor ga ik naar huis.
Voor dat ga ik naar huis - Daarvoor ga ik naar huis.
---
Ik heb verstand van (n)iets - Ik heb (n)ergens verstand van.
Ik heb een hekel aan alles - Ik heb overal een hekel aan.
Ik heb zin in (n)iets anders - Ik heb (n)ergens zin in.

Slide 21 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzeltsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
af, heen en toe
Over dat heb ik niets gezegd. - > Daarover heb ik niets gezegd.
Over wat zitten jullie te praten? -> Waarover zitten jullie te praten?
Om dat ben ik weggegaan. -> Daarom ben ik weggegaan.
In dat geloof ik niet. -> Daarin geloof ik niet.
Ik heb er niets over  gezegd.
Waar zitten jullie over te praten?
Daar ben ik om  weggegaan.
Daar geloof ik niet in.

Slide 22 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzeltsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
af, heen en toe
Over dat heb ik niets gezegd - > Daarover heb ik niets gezegd.
Over wat zitten jullie te praten? -> Waarover zitten jullie te praten?
Om dat ben ik weggegaan. -> Daarom ben ik weggegaan.
In dat geloof ik niet. -> Daarin geloof ik niet.
Ik heb er niets over  gezegd.
Waar zitten jullie over te praten?
Daar ben ik om  weggegaan.
In dat . -> Daar geloof ik niet in.
Ik spring ervanaf.
Ik ga erheen.
Ik loop ernaartoe.

Slide 23 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + bijwoord
Combinatie van een bijwoord van plaats + voorzeltsel(s)
er, hier, daar, waar, (n)ergens, overal
af, heen en toe
Over dat heb ik niets gezegd - > Daarover heb ik niets gezegd.
Over wat zitten jullie te praten? -> Waarover zitten jullie te praten?
Om dat ben ik weggegaan. -> Daarom ben ik weggegaan.
In dat geloof ik niet. -> Daarin geloof ik niet.
Ik heb er niets over  gezegd.
Waar zitten jullie over te praten?
Daar ben ik om  weggegaan.
In dat . -> Daar geloof ik niet in.
Ik spring ervanaf.
Ik ga erheen.
Ik loop ernaartoe.
Schrijf ze aan elkaar.
Behalve combinaties met ergens, nergens en overal.

Slide 24 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Ik ben er niet verantwoordelijk voor.
Ik ben daar niet verantwoordelijk voor.  / Daar ben ik niet verantwoordelijk voor.
Daarvoor ben ik niet verantwoordelijk.
Ik ben hier niet verantwoordelijk voor.
Hiervoor ben ik niet verantwoordelijk.
er, daar, hier 
de tekst
er, daar, hier na het personaal pronomen
waar, (n)ergens, overal

Slide 25 - Tekstslide

Voornaamwoordelijk bijwoord
Ik ga er / daar / hier tijdens deze les niet op in.
Hij windt zich er nog steeds over op dat ...
Hij windt er zich nog steeds over op dat ...
Hij windt zich nog steeds erover op dat ...
er, daar, hier 
discriminatie
reflexieve werkwoorden
scheidbare werkwoorden
zich opwinden over
lastige kwestie
prepositie
prepositie
ingaan op
vnw bijwoord na reflexief pronomen
vnw bijwoord na reflexief pronomen

Slide 26 - Tekstslide

https://voetafdruktest.wwf.nl/ 


Doe de test
noteer jouw vijf tips
bespreek de tips

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

zou - zouden
Droom - Als ik rijk was zou ik...
Beleefde vraag - Zou je de deur dicht willen doen?
Wens - Ik zou wel een ijsje willen

Slide 29 - Tekstslide

zou - zouden
Droom - Als ik rijk zou zijn, zou ik...
Beleefde vraag - Zou je de deur dicht willen doen?
Wens - Ik zou wel een ijsje willen.
Advies - Je zou eens wat vaker moeten fietsen.

zou + moeten / kunnen + infinitief

Als ik rijk was zou ik...

Zou je de deur dicht willen doen?

Ik zou wel een ijsje willen
droom
beleefde vraag
wens
advies

Slide 30 - Tekstslide

duurzaam trouwen
http://duurzamebruiloft.nl

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

opdracht 30
Scheidbare werkwoorden met prepositie
Reflexieve werkwoorden met prepositie
omgaan met
Ik ga ermee om.
Ik ga er niet goed mee om.
voorbereiden op
Ik bereid mij erop voor
Ik bereid me er niet op voor.
er ná eerste werkwoord
er ná eerste werkwoord
omgaan met
voorbereiden op
opdracht 29
ER

Slide 33 - Tekstslide


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Sommige pubers zetten zich af tegen hun ouders en hun normen en waarden.

Slide 34 - Open vraag


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Ze sluiten zich soms aan bij groepen met een totaal ander normen- en waardenpatroon.

Slide 35 - Open vraag


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Veel ouders kunnen zich dan niet meer in de denkwereld van hun kind inleven.

Slide 36 - Open vraag


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Ze winden zich op over het gedrag van hun kinderen.

Slide 37 - Open vraag


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Andere ouders kunnen zich wel inleven in de problemen van pubers.

Slide 38 - Open vraag


Wat is de infinitief van het werkwoord en welk voorzetsel hoort erbij?
Ze leggen zich neer bij het feit dat de puberteit nu eenmaal een ontwikkelingsfase is die hun kind moet doormaken.

Slide 39 - Open vraag


Geef antwoord op de vraag.
Heb jij je in de puberteit tegen je ouders afgezet?

Slide 40 - Open vraag


Geef antwoord op de vraag.
Bij welke groep zou jij je in Nederland willen aansluiten?

Slide 41 - Open vraag


Geef antwoord op de vraag.
Kun jij je inleven in de denkwereld van kinderen?

Slide 42 - Open vraag


Geef antwoord op de vraag.
Waar wind jij je weleens over op?

Slide 43 - Open vraag


Geef antwoord op de vraag.
Heb jij je neergelegd bij het feit dat je in een land met wisselvallig klimaat leeft?

Slide 44 - Open vraag

In de volgende zinnen zet je het reflexief pronomen 
(me / je / zich / ons) 
op de goede plek in de zin.
Schrijf alleen het woord voor het pronomen, het pronomen en het woord na het pronomen.
Ik moet haasten voor de trein.
moet me haasten

Slide 45 - Tekstslide


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Ik heb voor een computerprogramma opgegeven.

Slide 46 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Mijn vriendin wil er ook voor opgeven.

Slide 47 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Ik heb bij een avondschool aangemeld.

Slide 48 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Weet jij waar je voor een gesprek moet aanmelden?

Slide 49 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Een vrouw had al drie jaar voor arts uitgegeven.

Slide 50 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Niemand had afgevraagd of ze wel een diploma had.

Slide 51 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Hebben jullie nooit afgevraagd hoe hij aan zoveel geld kwam?

Slide 52 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
Toen bleek dat de voorzitter had afgemeld, vroeg het bestuur wie hem moest vervangen.

Slide 53 - Open vraag


Zet het reflexief pronomen op de juiste plek.
De politieagenrt wond op toen de automobilist doorreed.

Slide 54 - Open vraag

zich aansluiten bij - Greenpeace
zich aanpassen aan - de Nederlandse cultuur
zich opgeven voor - de cursus C1
zich overgeven aan - de vijand

Slide 55 - Woordweb

verslinden
het pand
onttrekken aan
zogenaamd 
verwijderen
doorzichtig 
zonde
kriskras
afronden
amper
beslaan
nauw
voortzetten

Slide 56 - Tekstslide

               Onderhandelen

Slide 57 - Tekstslide

Nog één keer 'er'
Ik erger me aan de lakse houding van mijn klasgenoot.
Ik erger me eraan.
Ik erger me er vreselijk aan.
reflexief werkwoorden
Ik kijk op van die plotselinge wijzigingen.
Ik kijk ervan op.
Ik kijk er erg van op.
scheidbare werkwoorden

Slide 58 - Tekstslide

Deze single verschijnt in 1972 in de Nederlandse hitlijsten, en bereikt daar de 24e positie. 'Als De Rook Om Je Hoofd Is Verdwenen' komt in eerste instantie uit als b-kant van single 'Waterdrager' (1968). Het nummer bereikt de hitlijsten pas wanneer men in 1972 een aantal oude liedjes alsnog op single uitbrengen.
Boudewijn schreef het onder het genot van een joint. Hij heeft nog altijd geen idee waarom hij het nummer geschreven heeft en wat hij ermee bedoelt te zeggen. De tekst bleek toch een blijvertje en leverde zelfs een hit op.

Slide 59 - Tekstslide

De schrijver van dit lied schreef teksten die niet altijd even begrijpelijk zijn. Deze tekst is daar een voorbeeld van. Dit lied lijkt te gaan over de relatie tussen de mens en de natuur. Bijvoorbeeld in: ‘Als je ’m (de wind) tegen hebt in plaats van mee.’ (Wie fietst kan de wind mee of tegen hebben.)
In welke regels wordt de relatie tussen mens en natuur nog meer duidelijk gemaakt? Geef twee voorbeelden.

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Video

academisch
weinig grammatica
uitbreiding woordenschat
Nederlands in verschillende contexten
B2 -> C1
50 - 80 contacturen
50 uur zelfstudie

Slide 62 - Tekstslide

Gereduceerde taal
hoeissut?
kanbeetur
tisserdan?
Rotterdams: tebbiej?
'Neelansevranworeheifoinnasjonaltrekkin'

Slide 63 - Tekstslide

Symbolen  
‘gezellig’ en ‘ even lekker ...’, 
lunch: broodje kaas + glas melk
bitterballen en kroketten
Helden 
Erasmus 
Willem van Oranje
Rembrandt en Van Gogh 
Fokke en Sukke
Rituelen 
familieleden en vrienden van de jarige  feliciteren
borrels en recepties organiseren  
oranjegekte.
Waarden 
zoeken naar een compromis (polderen) 
tolerantie 
handelsgeest 
vrijheid van meningsuiting
interculturele communicatie

Slide 64 - Tekstslide

voorbereiding monoloog
taalgebruik
volume
...
...
Tussen de Nederlandse manier van communiceren en die in mijn cultuur zijn veel overeenkomsten.
Het Engels is een bedreiging voor alle Europese talen.
We moeten meer doen om het verdwijnen van talen en dialecten tegen te gaan.
Er zou meer geld beschikbaar moeten komen voor vertalingen van literatuur uit mijn land.
Het voorlezen van (jeugd)boeken is van wezenlijk belang bij de opvoeding.
Doordat men tegenwoordig veel via schermen communiceert, verarmt de taal.

Slide 65 - Tekstslide

schrijven
wat is het?
effect
voorbeelden

Slide 66 - Tekstslide

Slide 67 - Tekstslide