Ondernemerschap 1.1 - les 6 - v1

Introductie ondernemerschap
Marketing en communicatie
Leerjaar 1 
Blok 1
Les 6
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemerschapMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Introductie ondernemerschap
Marketing en communicatie
Leerjaar 1 
Blok 1
Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Terugblik les 5
In les 5 hebben we het gehad over: 
  • Kernmiddelen
  • Kernactiviteiten
  • Belangrijkste partners

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Les 6 planning
Wat gaan we behandeld?
  • Inkomstenstromen
  • Verdienmodellen
  • Upsell en crosssell
  • Vooruitblik Keuzeonderdeel Ondernemerschap blok 2, 3 en 4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
  • Welke inkomstenstromen zijn er?
  • Welke prijs betaalt de klant voor het aanbod?
  • Welke prijsstrategie wordt er gehanteerd?
  • Hoeveel draagt iedere inkomstenbron bij aan het totale inkomen?
💰
  • Voor wie creëer je waarde?
  • Wie zijn je belangrijkste klantengroepen?
  • Hoe zien de klanten/gebruikers eruit? (persona)
  • Wat is de geschatte omvang van ieder klantsegment?
👤
  • Hoe ziet de kostenstructuur eruit?
  • Wat zijn de meest belangrijke kostenposten?
  • Wat zijn de duurste key resources?
  • Wat zijn de duurste kernactiviteiten?
💸
  • Hoe worden relaties met klanten gelegd en onderhouden?
  • Welke soort klantrelaties is voor ieder klantsegment gewenst?
  • Hoe duur zijn de klantrelaties?
🥰
  • Via welke kanalen staan we in contact met klanten?
  • Welke kanalen werken het best?
  • Welke kanalen zijn het meest kostenefficiënt?
🚚
  • Welke belofte doe je aan klanten?
  • Op welke productniveaus wordt er waarde gecreeerd?
  • Welke elementen uit de waardepropositie zijn voor specifieke klantsegmenten?
🎁
  • Wat zijn de belangrijkste activiteiten om de waardepropositie te bewerkstelligen?
  • Welke fysieke-, intellectuele-, menselijke-, financiele middelen zijn er nodig om de waardepropositie te bewerkstelligen?
🏭
  • Wie zijn onze key partners?
  • Welke key resources worden verkregen bij partners?
  • Wie zijn onze belangrijkste leveranciers?
🔗

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
  • Welke inkomstenstromen zijn er?
  • Welke prijs betaalt de klant voor het aanbod?
  • Welke prijsstrategie wordt er gehanteerd?
  • Hoeveel draagt iedere inkomstenbron bij aan het totale inkomen?
💰
  • Voor wie creëer je waarde?
  • Wie zijn je belangrijkste klantengroepen?
  • Hoe zien de klanten/gebruikers eruit? (persona)
  • Wat is de geschatte omvang van ieder klantsegment?
👤
  • Hoe ziet de kostenstructuur eruit?
  • Wat zijn de meest belangrijke kostenposten?
  • Wat zijn de duurste key resources?
  • Wat zijn de duurste kernactiviteiten?
💸
  • Hoe worden relaties met klanten gelegd en onderhouden?
  • Welke soort klantrelaties is voor ieder klantsegment gewenst?
  • Hoe duur zijn de klantrelaties?
🥰
  • Via welke kanalen staan we in contact met klanten?
  • Welke kanalen werken het best?
  • Welke kanalen zijn het meest kostenefficiënt?
🚚
  • Welke belofte doe je aan klanten?
  • Op welke productniveaus wordt er waarde gecreeerd?
  • Welke elementen uit de waardepropositie zijn voor specifieke klantsegmenten?
🎁
  • Wat zijn de belangrijkste activiteiten om de waardepropositie te bewerkstelligen?
  • Welke fysieke-, intellectuele-, menselijke-, financiele middelen zijn er nodig om de waardepropositie te bewerkstelligen?
🏭
  • Wie zijn onze key partners?
  • Welke key resources worden verkregen bij partners?
  • Wie zijn onze belangrijkste leveranciers?
🔗

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Inkomstenstromen
Waar ga je geld mee verdienen?
Hier breng je in kaart hoeveel omzet of klanten je nodig hebt om uit de kosten te komen. 

Elk klantsegment kan een of meer inkomstenstromen opleveren. 

Er zijn veel verschillende verdienmodellen waarmee je inkomsten kunt genereren. 

Daarnaast heb je upsell en crosssell waardoor je meer kan verdienen aan een klant. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Welke inkomstenstromen heeft Spotify?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: Kay verkoopt duurzame producten via zijn online shop. Daarvoor moet hij op zoek naar duurzame leveranciers, klanten werven en de webshop goed onderhouden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Welke inkomstenstromen heeft Hello Fresh?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: Kay verkoopt duurzame producten via zijn online shop. Daarvoor moet hij op zoek naar duurzame leveranciers, klanten werven en de webshop goed onderhouden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Verdienmodellen
Een verdienmodel geeft aan hoe je geld verdient met je bedrijf. Het is daarom een onmisbaar onderdeel in je ondernemingsplan. 

Er bestaan tientallen verdienmodellen, zoals uurtje-factuurtje, het lokaas- of advertentiemodel en personalisatie.

Slide 12 - Tekstslide

1. Transactiemodel of goederenverkoop
De klant betaalt je per gekocht product. Denk bijvoorbeeld aan markthandel. Dit is het bekendste en eenvoudigste model. Een langdurige relatie opbouwen met de klant, zoals bij het abonnementsmodel of servicemodel, kan lastig zijn bij dit model.

2. Uurtje, factuurtje
Je berekent je gewerkte uren door aan de klant. Dit verdienmodel wordt vooral gebruikt door ondernemers in de dienstensector. Inzicht in je vaste en variabele kosten helpt je het juiste tarief te berekenen.

3. Gratis-model of freemium
Je levert bijvoorbeeld software of een service aan gebruikers zonder dat zij daarvoor betalen. Online zoekmachines, sociale mediakanalen en apps die het weer voorspellen zijn bekende voorbeelden van een freemium. Je laat je klanten vervolgens betalen voor een uitgebreidere versie of verdient geld door advertentieruimte beschikbaar te stellen.

4. Servicemodel
Je verkoopt je product of dienst voor een niet al te hoog bedrag en haalt je omzet voornamelijk uit service, reparatie of onderhoud. Dit model is vooral in trek bij de maakindustrie, IT-bedrijven en de bouw- en installatiebranche. De voordelen zijn een stabiele omzet en duurzame klantrelaties.

5. Lokaasmodel
Je verkoopt je product voor een relatief lage prijs en verdient vervolgens geld met de verkoop van passende benodigdheden. Bekende voorbeelden zijn: koffiezetapparaten, scheermesjes en printers.

6. Abonnementsmodel
De klant betaalt een vast bedrag en krijgt daarvoor in ruil toegang tot je product of dienst. Je denkt bij het abonnementsmodel al snel aan tijdschriften, streamingsdiensten en sportscholen, maar ook ondergoed en maaltijdboxen lenen zich prima voor dit model. Een groot voordeel van het abonnementsmodel is dat klanten meestal vooruitbetalen. Hierdoor weet je voor een bepaalde periode al wat je omzet is.

7.Advertentiemodel
Je verdient bij dit model niet zozeer aan de verkoop van je product of dienst, maar vooral aan de reclame-inkomsten. Denk aan tijdschriften en websites.

8. Online platformmodel
Vraag en aanbod vinden elkaar op jouw app of website. Denk aan platforms voor klussen of gebruikte kleding. Geld verdien je door een afgesproken bedrag of percentage dat je ontvangt bij aanmelding of per transactie.

9. Product as a service (PAAS)
Je verkoopt geen product, maar de diensten en het gebruik ervan. Dit doe je bijvoorbeeld via leasen, statiegeld en delen. Steeds meer producten worden als een dienst aangeboden. Doel is producten, grondstoffen en reststoffen hun waarde laten behouden.

10. Personalisatie
Je maakt producten op maat en voegt zo een emotionele waarde toe. Denk hierbij aan kleding, brillen en sneakers. Je kunt je onderscheiden van concurrenten in creativiteit, kwaliteit, snelheid en prijs.

11. User designed model
Klanten stellen zelf hun product samen op je website of ontwerpen zelf, met behulp van jouw software, een product. Bijvoorbeeld fotoboeken of behang.

12. Consignatie
Je verkoopt je producten via een andere ondernemer. Dit model komt veel voor in de kunsthandel. De kunstwerken blijven jouw eigendom totdat ze verkocht zijn. De galerie krijgt in ruil voor het tentoonstellen van jouw kunstwerken een percentage van de verkoop of een vast bedrag per verkocht product.

13. Verbruiksmodel
Hoe meer iemand gebruikt, hoe hoger de factuur. Denk bijvoorbeeld aan clouddiensten waar gebruikers afrekenen voor de hoeveelheid opslag die ze denken nodig te hebben.

14. Productiemodel
Je produceert iets in opdracht van de klant, maatwerk dus. Bijvoorbeeld een machine voor een levensmiddelenfabrikant. Zorg bij dit model dat de verwachting van de klant en wat jij kunt opleveren goed overeenkomen.

15. Dropshipping
Je verkoopt producten via een online marktplaats, sociale mediakanaal of je eigen webshop. Je plaatst bestellingen direct door naar de leverancier en laat de goederen rechtstreeks leveren aan de klant. Je hoeft zelf dus geen voorraad te houden en logistiek proces in te richten.

16. Webshop
Je verkoopt producten via je eigen online winkel. Dit is het bekendste online verdienmodel. Voordelen: je kunt een grotere doelgroep bereiken dan met een fysieke winkel en je kunt gemakkelijker je assortiment uitbreiden.

17. Verhuurmodel
Je biedt producten aan die klanten kunnen huren. Denk aan een auto’s, machines of gereedschap. De spullen blijven jouw eigendom, wat betekent dat je hetzelfde product telkens opnieuw kunt aanbieden. Houd hierbij wel rekening met kosten voor onderhoud, verzekeringen en opslag.

18. Affiliate marketing
Je promoot producten of diensten van andere bedrijven op je website. Komt er een klantcontact of aankoop uit voort? Dan krijg jij een percentage of afgesproken bedrag.

19. Premium
De gebruiker betaalt eenmalig een bedrag om toegang te krijgen tot je online product. Dit model werkt goed als er veel vraag is en weinig concurrentie. Denk aan veelgebruikte software licenties en populaire games.

20. Licentiemodel
Je ‘verhuurt’ de eigendomsrechten van je product aan andere bedrijven. Zij mogen met jouw toestemming en tegen betaling bijvoorbeeld mokken en T-shirts bedrukken met jouw beeldmerk.

Welke verschillende soorten verdienmodellen kun je bedenken?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Verdienmodellen
1. Transactiemodel of goederenverkoop
2. Uurtje, factuurtje
3. Gratis-model of freemium
4. Servicemodel
5. Lokaasmodel
6. Abonnementsmodel
7.Advertentiemodel
8. Online platformmodel
9. Product as a service (PAAS)
10. Personalisatie

11. User designed model
12. Consignatie
13. Verbruiksmodel
14. Productiemodel
15. Dropshipping
16. Webshop
17. Verhuurmodel
18. Affiliate marketing
19. Premium
20. Licentiemodel



Bekijk op Teams de uitleg van de verschillende verdienmodellen

Slide 14 - Tekstslide

1. Transactiemodel of goederenverkoop
De klant betaalt je per gekocht product. Denk bijvoorbeeld aan markthandel. Dit is het bekendste en eenvoudigste model. Een langdurige relatie opbouwen met de klant, zoals bij het abonnementsmodel of servicemodel, kan lastig zijn bij dit model.

2. Uurtje, factuurtje
Je berekent je gewerkte uren door aan de klant. Dit verdienmodel wordt vooral gebruikt door ondernemers in de dienstensector. Inzicht in je vaste en variabele kosten helpt je het juiste tarief te berekenen.

3. Gratis-model of freemium
Je levert bijvoorbeeld software of een service aan gebruikers zonder dat zij daarvoor betalen. Online zoekmachines, sociale mediakanalen en apps die het weer voorspellen zijn bekende voorbeelden van een freemium. Je laat je klanten vervolgens betalen voor een uitgebreidere versie of verdient geld door advertentieruimte beschikbaar te stellen.

4. Servicemodel
Je verkoopt je product of dienst voor een niet al te hoog bedrag en haalt je omzet voornamelijk uit service, reparatie of onderhoud. Dit model is vooral in trek bij de maakindustrie, IT-bedrijven en de bouw- en installatiebranche. De voordelen zijn een stabiele omzet en duurzame klantrelaties.

5. Lokaasmodel
Je verkoopt je product voor een relatief lage prijs en verdient vervolgens geld met de verkoop van passende benodigdheden. Bekende voorbeelden zijn: koffiezetapparaten, scheermesjes en printers.

6. Abonnementsmodel
De klant betaalt een vast bedrag en krijgt daarvoor in ruil toegang tot je product of dienst. Je denkt bij het abonnementsmodel al snel aan tijdschriften, streamingsdiensten en sportscholen, maar ook ondergoed en maaltijdboxen lenen zich prima voor dit model. Een groot voordeel van het abonnementsmodel is dat klanten meestal vooruitbetalen. Hierdoor weet je voor een bepaalde periode al wat je omzet is.

7.Advertentiemodel
Je verdient bij dit model niet zozeer aan de verkoop van je product of dienst, maar vooral aan de reclame-inkomsten. Denk aan tijdschriften en websites.

8. Online platformmodel
Vraag en aanbod vinden elkaar op jouw app of website. Denk aan platforms voor klussen of gebruikte kleding. Geld verdien je door een afgesproken bedrag of percentage dat je ontvangt bij aanmelding of per transactie.

9. Product as a service (PAAS)
Je verkoopt geen product, maar de diensten en het gebruik ervan. Dit doe je bijvoorbeeld via leasen, statiegeld en delen. Steeds meer producten worden als een dienst aangeboden. Doel is producten, grondstoffen en reststoffen hun waarde laten behouden.

10. Personalisatie
Je maakt producten op maat en voegt zo een emotionele waarde toe. Denk hierbij aan kleding, brillen en sneakers. Je kunt je onderscheiden van concurrenten in creativiteit, kwaliteit, snelheid en prijs.

11. User designed model
Klanten stellen zelf hun product samen op je website of ontwerpen zelf, met behulp van jouw software, een product. Bijvoorbeeld fotoboeken of behang.

12. Consignatie
Je verkoopt je producten via een andere ondernemer. Dit model komt veel voor in de kunsthandel. De kunstwerken blijven jouw eigendom totdat ze verkocht zijn. De galerie krijgt in ruil voor het tentoonstellen van jouw kunstwerken een percentage van de verkoop of een vast bedrag per verkocht product.

13. Verbruiksmodel
Hoe meer iemand gebruikt, hoe hoger de factuur. Denk bijvoorbeeld aan clouddiensten waar gebruikers afrekenen voor de hoeveelheid opslag die ze denken nodig te hebben.

14. Productiemodel
Je produceert iets in opdracht van de klant, maatwerk dus. Bijvoorbeeld een machine voor een levensmiddelenfabrikant. Zorg bij dit model dat de verwachting van de klant en wat jij kunt opleveren goed overeenkomen.

15. Dropshipping
Je verkoopt producten via een online marktplaats, sociale mediakanaal of je eigen webshop. Je plaatst bestellingen direct door naar de leverancier en laat de goederen rechtstreeks leveren aan de klant. Je hoeft zelf dus geen voorraad te houden en logistiek proces in te richten.

16. Webshop
Je verkoopt producten via je eigen online winkel. Dit is het bekendste online verdienmodel. Voordelen: je kunt een grotere doelgroep bereiken dan met een fysieke winkel en je kunt gemakkelijker je assortiment uitbreiden.

17. Verhuurmodel
Je biedt producten aan die klanten kunnen huren. Denk aan een auto’s, machines of gereedschap. De spullen blijven jouw eigendom, wat betekent dat je hetzelfde product telkens opnieuw kunt aanbieden. Houd hierbij wel rekening met kosten voor onderhoud, verzekeringen en opslag.

18. Affiliate marketing
Je promoot producten of diensten van andere bedrijven op je website. Komt er een klantcontact of aankoop uit voort? Dan krijg jij een percentage of afgesproken bedrag.

19. Premium
De gebruiker betaalt eenmalig een bedrag om toegang te krijgen tot je online product. Dit model werkt goed als er veel vraag is en weinig concurrentie. Denk aan veelgebruikte software licenties en populaire games.

20. Licentiemodel
Je ‘verhuurt’ de eigendomsrechten van je product aan andere bedrijven. Zij mogen met jouw toestemming en tegen betaling bijvoorbeeld mokken en T-shirts bedrukken met jouw beeldmerk.

Ondernemers
Opdracht
  • Bekijk op teams de lijst met verschillende soorten verdienmodellen
  • Sleep het type verdienmodel naar het juiste bedrijf

Slide 15 - Tekstslide

1. Transactiemodel of goederenverkoop
De klant betaalt je per gekocht product. Denk bijvoorbeeld aan markthandel. Dit is het bekendste en eenvoudigste model. Een langdurige relatie opbouwen met de klant, zoals bij het abonnementsmodel of servicemodel, kan lastig zijn bij dit model.

2. Uurtje, factuurtje
Je berekent je gewerkte uren door aan de klant. Dit verdienmodel wordt vooral gebruikt door ondernemers in de dienstensector. Inzicht in je vaste en variabele kosten helpt je het juiste tarief te berekenen.

3. Gratis-model of freemium
Je levert bijvoorbeeld software of een service aan gebruikers zonder dat zij daarvoor betalen. Online zoekmachines, sociale mediakanalen en apps die het weer voorspellen zijn bekende voorbeelden van een freemium. Je laat je klanten vervolgens betalen voor een uitgebreidere versie of verdient geld door advertentieruimte beschikbaar te stellen.

4. Servicemodel
Je verkoopt je product of dienst voor een niet al te hoog bedrag en haalt je omzet voornamelijk uit service, reparatie of onderhoud. Dit model is vooral in trek bij de maakindustrie, IT-bedrijven en de bouw- en installatiebranche. De voordelen zijn een stabiele omzet en duurzame klantrelaties.

5. Lokaasmodel
Je verkoopt je product voor een relatief lage prijs en verdient vervolgens geld met de verkoop van passende benodigdheden. Bekende voorbeelden zijn: koffiezetapparaten, scheermesjes en printers.

6. Abonnementsmodel
De klant betaalt een vast bedrag en krijgt daarvoor in ruil toegang tot je product of dienst. Je denkt bij het abonnementsmodel al snel aan tijdschriften, streamingsdiensten en sportscholen, maar ook ondergoed en maaltijdboxen lenen zich prima voor dit model. Een groot voordeel van het abonnementsmodel is dat klanten meestal vooruitbetalen. Hierdoor weet je voor een bepaalde periode al wat je omzet is.

7.Advertentiemodel
Je verdient bij dit model niet zozeer aan de verkoop van je product of dienst, maar vooral aan de reclame-inkomsten. Denk aan tijdschriften en websites.

8. Online platformmodel
Vraag en aanbod vinden elkaar op jouw app of website. Denk aan platforms voor klussen of gebruikte kleding. Geld verdien je door een afgesproken bedrag of percentage dat je ontvangt bij aanmelding of per transactie.

9. Product as a service (PAAS)
Je verkoopt geen product, maar de diensten en het gebruik ervan. Dit doe je bijvoorbeeld via leasen, statiegeld en delen. Steeds meer producten worden als een dienst aangeboden. Doel is producten, grondstoffen en reststoffen hun waarde laten behouden.

10. Personalisatie
Je maakt producten op maat en voegt zo een emotionele waarde toe. Denk hierbij aan kleding, brillen en sneakers e Je kunt je onderscheiden van concurrenten in creativiteit, kwaliteit, snelheid en prijs.

11. User designed model
Klanten stellen zelf hun product samen op je website of ontwerpen zelf, met behulp van jouw software, een product. Bijvoorbeeld fotoboeken of behang.

12. Consignatie
Je verkoopt je producten via een andere ondernemer. Dit model komt veel voor in de kunsthandel. De kunstwerken blijven jouw eigendom totdat ze verkocht zijn. De galerie krijgt in ruil voor het tentoonstellen van jouw kunstwerken een percentage van de verkoop of een vast bedrag per verkocht product.

13. Verbruiksmodel
Hoe meer iemand gebruikt, hoe hoger de factuur. Denk bijvoorbeeld aan clouddiensten waar gebruikers afrekenen voor de hoeveelheid opslag die ze denken nodig te hebben.

14. Productiemodel
Je produceert iets in opdracht van de klant, maatwerk dus. Bijvoorbeeld een machine voor een levensmiddelenfabrikant. Zorg bij dit model dat de verwachting van de klant en wat jij kunt opleveren goed overeenkomen.

15. Dropshipping
Je verkoopt producten via een online marktplaats, sociale mediakanaal of je eigen webshop. Je plaatst bestellingen direct door naar de leverancier en laat de goederen rechtstreeks leveren aan de klant. Je hoeft zelf dus geen voorraad te houden en logistiek proces in te richten.

16. Webshop
Je verkoopt producten via je eigen online winkel. Dit is het bekendste online verdienmodel. Voordelen: je kunt een grotere doelgroep bereiken dan met een fysieke winkel en je kunt gemakkelijker je assortiment uitbreiden.

17. Verhuurmodel
Je biedt producten aan die klanten kunnen huren. Denk aan een auto’s, machines of gereedschap. De spullen blijven jouw eigendom, wat betekent dat je hetzelfde product telkens opnieuw kunt aanbieden. Houd hierbij wel rekening met kosten voor onderhoud, verzekeringen en opslag.

18. Affiliate marketing
Je promoot producten of diensten van andere bedrijven op je website. Komt er een klantcontact of aankoop uit voort? Dan krijg jij een percentage of afgesproken bedrag.

19. Premium
De gebruiker betaalt eenmalig een bedrag om toegang te krijgen tot je online product. Dit model werkt goed als er veel vraag is en weinig concurrentie. Denk aan veelgebruikte software licenties en populaire games.

20. Licentiemodel
Je ‘verhuurt’ de eigendomsrechten van je product aan andere bedrijven. Zij mogen met jouw toestemming en tegen betaling bijvoorbeeld mokken en T-shirts bedrukken met jouw beeldmerk.

Uurtje, factuurtje
Verhuur
Abonnementmodel
Advertentiemodel
Lokaasmodel
Goederenverkoop
Online platformmodel

Slide 16 - Sleepvraag

NU.nl > Advertentiemodel
Nespresso > Lokaasmodel
Graphisch vormgever > Uurtje, factuurtje
Boels > Verhuur
Spotify > Abonnementmodel
Footlocker > Transactiemodel of goederenverkoop
Marktplaats > Online platformmodel
Ondernemers
Upsell en crosssell
Upsell
Bij upselling is het doel om klanten een duurder en geavanceerder product te verkopen. 

Crosssell 
Cross-selling is de verkoop van producten die een aanvulling vormen op de producten die een klant bij je wil kopen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Upsell en crosssell
Denk een upsell en een crosssell bij de volgende situaties
  • Je werkt bij Mc Donalds en iemand wil een hamburger kopen.
  • Je werkt bij Samsung en iemand wil een iPhone 14 kopen
  • Je werkt bij Footlocker en iemand wil Nike Air Force sneakers kopen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Opdracht
Ga aan de slag met je eigen Business Model Canvas 
  • Houd de lijst met verschillende soorten verdienmodellen erbij
  • Ga na welk verdienmodel voor jullie geschikt is. Stem dit af op de rest van jullie canvas.
  • Bedenk welke upsell of crosssell mogelijkheden er zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Les 6: Terugblik
  • Inkomstenstromen
  • Verdienmodellen
  • Upsell en crosssell
  • Vooruitblik Keuzeonderdeel Ondernemerschap blok 2, 3 en 4

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemers
Les 7: Vooruitblik
In les 7 behandelen we:  
  • Uitgaven



Belangrijk:
Laat je mentor weten welk keuzedeel jij graag
wilt gaan volgen in periode 2, 3 en 4.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies