GEZ-VVT Revalidatiezorg periode 3.3

Revalidatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Revalidatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij revalidatie?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Revalideren doe je alleen in een revalidatiecentrum
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Revalidatie kan op elke leeftijd
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van revavlidatie

Slide 5 - Woordweb

Een revalidatietraject is er altijd op gericht dat de zorgvrager weer terug kan gaan naar zijn eigen woonomgeving en sociale context. 
Het doel van een revalidatietraject is dat de zorgvrager de vaardigheden leert en hulpmiddelen krijgt die hij nodig heeft om weer:
- thuis te kunnen functioneren (prothese, rolstoel, keukenaanpassing enzovoort)
aan het werk te kunnen (aanpassing werkplek, werktijden, werkinhoud enzovoort)
- zich weer onder de mensen te kunnen begeven (mobiliteit per auto/openbaar vervoer, vaardigheden om de eigen regie te voeren enzovoort)
- voor zichzelf te kunnen zorgen (wassen, aankleden, koken, eten enzovoort)
Wat zou je rol als VP er kunnen zijn bij mensen die revalideren?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
- Doel van revalidatie
- Waar vindt revalidatie plaats?
- Verschillende soorten revalidatie
- Betrokken disciplines bij revalidatie
- Fasen in revalidatie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revalidatiebehandeling
- Kan zeer intensief en langdurig zijn
Afhankelijk van meerdere factoren.

Revalidatie:
De zorgvrager leren omgaan met zijn/haar beperking of ziekte.
Doel is zoveel mogelijk eigen regie geven

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden factoren kunnen zijn dat een revalidatieperiode langzamer verloopt?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zal revalidatie een intensief proces zijn, denk je?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Coping

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Copingstrategie
De manier waarop mensen met hun ziekte omgaan heeft invloed op het verloop ervan. Ieder verwerkingsproces is uniek en persoonsgebonden. Niet alle copingstrategieën werken even goed, sommige lossen problemen beter op of hebben een positiever effect op de gezondheid dan andere.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke copingstijl heb jij?

Invullen test

Slide 13 - Tekstslide

Copingstijlen bij revalidatie patienten

- actief aanpakken: de situatie bekijken en op zoek gaan naar een oplossing
- afleiding zoeken en proberen te ontspannen
- vermijden/afwachten: de situatie op zijn beloop laten
- sociale steun zoeken: zoeken van troost en begrip bij anderen
- passief reageren: zich in beslag laten nemen door de situatie, somber, angstig of depressief worden
- expressie van emoties: emoties laten zien, zich afreageren
- geruststellende gedachten: zichzelf geruststellen of moed inspreken
De revalidatiebehandeling
Er wordt gestreefd naar:
- Optimaal herstel,
- Zelfredzaamheid,
- Deelname aan de maatschappij.

Klinische en poliklinische revalidatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinische revalidatie is...
A
De zorgvrager verblijft in een revalidatiecentrum
B
De zorgvrager komt dagelijks naar een revalidatiecentrum

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Poliklinische revalidatie is...
A
De zorgvrager verblijft in een revalidatiecentrum
B
De zorgvrager komt dagelijks naar een revalidatiecentrum

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten revalidatie
3 hoofdgroepen revalidatie:
- Neurologische aandoeningen --> CVA, dwarslaesie, Parkinson
- Niet neurologische aandoeningen --> amputatie, reuma, hartrevalidatie, been letsel, chronische pijn
- Geriatrische revalidatie --> in een verpleeghuis, ouder wordende mens (65+), oudere kwetsbare doelgroep

Slide 17 - Tekstslide

De doelgroepen waar de revalidatieverpleegkundige zich op richt:
revalidanten na een amputatie
revalidanten met chronische pijn
revalidanten met een dwarslaesie
revalidanten met trauma’s
revalidanten met niet-aangeboren hersenletsel
revalidanten met oncologische aandoeningen
revalidanten met orgaanrevalidatie
revalidanten met reumatologische aandoeningen
revalidanten met progressieve neurologische aandoeningen
Benoem disciplines die betrokken zijn in de revalidatiezorg

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Betrokken disciplines bij revalidatie
ergo                               huisarts                                     geriater
fysio                              thuiszorg                                   
haptonoom                apotheek 
orthopedagoog       maatschappelijk werker
psycholoog                logopedist
psychiater                  specialist schoenmaker
revalidatiearts          diëtist

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen in revalidatie 
Verloop is voor ieder persoon verschillend

3 fasen:
- Het assessment
- De behandeling
- De monitoring/controle

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen in revalidatie - het assessment
Het assessment:
- gericht opstellen van behandelplan
- gesprek
- revalidatiearts bekijkt mogelijkheden, evt. aanvullend onderzoek
- indeling van beperkingen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen in revalidatie - het assessment

- behandelplan opstellen a.d.h.v. domeinen
- doelen worden opgesteld 
--> rol van de disciplines
- welke therapieën en op welk moment
- regelmatig besprekingen i.v.m. voortgang

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen in revalidatie - de behandeling
- Verschillende therapieën die op elkaar zijn afgestemd.
- Zowel individueel als in groepsverband
- Participatie in de samenleving!

Verschillende vormen van behandeling:
- Poliklinisch
- Opname
- Korte adviesbehandeling

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen in revalidatie - monitoring
- de laatste fase van revalidatie
- gewerkt aan terugkeer naar huis
- hulpmiddelen worden ingezet
- na paar weken controle/ evaluatiemoment

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden niet neurologische aandoeningen kunnen zijn?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn niet- neurologische aandoeningen?

'' Er is sprake van een niet neurologische aandoening waarvan de oorzaak van de aandoening of beperking zich niet in de hersenen bevindt, maar elders in het lichaam''.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding bij niet- neurologische aandoeningen
- Per aandoening moet je je als zorgverlener verdiepen in het ziekteproces.
- Bij amputatie is er geestelijk en lichamelijk sprake van een ingrijpende gebeurtenis. 
- Bij hart- en longrevalidatie is de revalidatie gericht op herstel en opbouw van de conditie
- Bij brandwondenrevalidatie is het van belang dat je vanaf de start juist handelt --> contracturen, decubitus, spitsvoeten.

Verschillende speerpunten bij soorten van revalidatie.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rouw en emoties in het revalidatieproces
- Cliënt moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie
- Kan proces van rouw doormaken




Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke competenties moet een verpleegkundige volgens jou beheersen?

Slide 29 - Woordweb

De revalidatieverpleegkundige richt zich op zelfredzaamheid ten aanzien van ADL-handelingen, op het optimaal ontwikkelen van het zelfstandig functioneren en op maatschappelijke participatie van de patiënt. Elk aspect van het zorgproces is gericht op revalidatie. Het hogere doel van de revalidatieverpleegkunde is een optimaal en zinvol leven van de patiënt. De eigen regie en de eigen doelen van de patiënt zijn hierbij leidend.’
Signalerende functie
Je laat een zorgvrager samen met zijn naasten zo veel mogelijk zelf nadenken over oplossingen voor de thuissituatie.
Bijvoorbeeld:
  • Aankleden met één functionerende arm
  • Balans houden op een douchezitje
  • Zijn medicijnen niet vergeten
  • De tafel dekken
  • Zijn slaapkamer herinrichten
  • Voorkomen van decubitus
  • Inzetten van mantelzorgers

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intrinsieke motivatie 
Belangrijk bij motivatie is dat deze niet is opgelegd door een ander, maar dat deze vanuit de zorgvrager zelf komt. 


Bij intrinsieke motivatie is iemand niet gemotiveerd om een beloning te krijgen, maar is hij gemotiveerd omdat hij zelf, van binnenuit, wil veranderen.

Slide 31 - Tekstslide

Eigenaarschap gaat over wie zich verantwoordelijk voelt voor de te behalen doelen. Binnen de revalidatie gaat het erom dat de zorgvrager zich eigenaar voelt van zijn beperkingen en ermee wil leren omgaan. Pas wanneer iemand echt iets wil kunnen, staat hij ervoor open om het te leren. Dat noemen we intrinsieke motivatie.
Motiverende gespreksvoering 
Gesprekstechnieken bij motiverende gespreksvoering: 

kijken/observeren
open vragen stellen
reflectief luisteren
bevestigen
samenvatten
Je neemt de houding aan van een gesprekspartner die de tijd heeft, die geduld heeft en die de zorgvrager zelf laat praten en aan het woord laat.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij motiverende gespreksvoering probeer je de zorgvrager niet te overtuigen, maar laat je hem zelf praten, nadenken en oplossingen verzinnen. Je ondersteunt hem hierbij door een neutrale en open houding aan te nemen in je communicatie.

Slide 33 - Tekstslide

Het is belangrijk om als verpleegkundige helder te krijgen wat een zorgvrager kan en wat hij van de situatie weet en begrijpt.
Waar is hij zich van bewust en waarvan nog niet?
Heeft hij begrepen dat hij de rest van zijn leven insuline moet spuiten?
Weet hij ook dat hij dat zelf kan leren?
Wil hij dat zelf leren of heeft hij daar geen belang bij?
Om de zorgvrager zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat je precies weet wat een zorgvrager van de situatie begrepen heeft en wat hij belangrijk vindt om weer te kunnen.
Bij motiverende gespreksvoering neem je als zorgverlener een zo neutraal mogelijke houding aan.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfregie 
Zelfregie kent vier elementen:

Eigenaarschap
Eigen kracht
Motivatie
Contacten



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenaarschap 
Een mens is eigenaar over zijn eigen leven en verantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt. Bij eigenaarschap gaat het om de ruimte die je als zorgvrager wilt en durft in te nemen. Ook gaat het om de ruimte die je van de verzorgende krijgt.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen kracht 
Het vermogen om zelf te beslissen. Bij eigen kracht gaat het om het vertrouwen in je eigen kunnen. Een belangrijke factor is de bevestiging en complimenten daarover die de zorgvrager van de verzorgende krijgt. Eigen kracht wordt bepaald door kennis, vaardigheden, zelfvertrouwen en handelingsruimte.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie 
Dat wat iemand motiveert, persoonlijke waarden, een goed leven. Bij motivatie gaat het om zelfkennis en durven dromen. Het is belangrijk om als verzorgende open te staan voor de dromen van de zorgvrager.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contacten 
Iets betekenen voor anderen en andersom, plezier en zorgen delen. Bij contacten gaat het om de betekenis die contacten voor jou hebben. Als verzorgende ondersteun je bij het meer gebruikmaken van die contacten.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heb je de afgelopen lessen ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Deze slide heeft geen instructies