AUG Tekst 1 flumen

Mandatum 11
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mandatum 11

Slide 1 - Tekstslide

Mandatum 12

Slide 2 - Tekstslide

Aanpak vertalen
  1. Zoek de pv (meestal achteraan). Wat zijn je verwachtingen?
  2. Zoek een nominativus (onderwerp).
  3. Geen nominativus? Vul zelf 'hij/zij/het' (pv ev) of 'zij' (pv mv) aan.
  4. Zoek een accusativus (accusativus), als je deze verwacht.
  5. Plak de overige zinsdelen (infinitivi, bijwoorden, voegwoorden, etc.) eraan vast.
  6. Lees je zin na. Is het een goede Nederlandse zin?
  7. Kijk of je zin logische volgt op de vorige zin in het verhaal.

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je als eerste zoeken als je een zin gaat vertalen?
A
Nominativus
B
Accusativus
C
Persoonsvorm
D
Het eerste woordje van de zin

Slide 4 - Quizvraag

Tekst 1 flumen
1. Rex servum vocat. --> De koning roept de slaaf.
2. Servus venit. --> De slaaf komt.
3. Infantes audit. --> Hij hoort baby's.
4. Corbem videt. --> Hij ziet een mandje. 
5. In corbe duo pueri iacent. --> In het mandje liggen twee jongens.
6. Pueri clamant et lacrimant --> De jongens schreeuwen en huilen.

Slide 5 - Tekstslide

7. Rex servum pueros necare iubent.

Wat is de persoonsvorm?
A
Rex
B
pueros
C
necare
D
iubent

Slide 6 - Quizvraag

7. Rex servum pueros necare iubent.

Wat is het onderwerp?
A
Rex
B
servum
C
pueros
D
necare

Slide 7 - Quizvraag

7. Rex servum pueros necare iubent.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Rex
B
servum
C
pueros
D
necare

Slide 8 - Quizvraag

7. Rex servum pueros necare iubent.

Wat is de juiste vertaling?
A
De koning beveelt de jongens om de slaaf te doden.
B
De koning beveelt de slaaf om de jongens te doden.
C
De slaaf beveelt de koning om de jongens te doden.
D
De jongens bevelen de slaaf om de koning te doden.

Slide 9 - Quizvraag

8. Servus regem timet.

Slide 10 - Open vraag

10. Pueros tamen non necat.

Slide 11 - Open vraag

10. Pueros tamen non necat.

Wie is het onderwerp?
A
De jongens
B
De slaaf
C
De koning

Slide 12 - Quizvraag

Maak tekst 1 af en kijk het na met de vertaling op Teams.
Kijk bij zin 11 uit! Dit zijn eigenlijk twee zinnetjes die aan elkaar zijn geplakt met 'et'. Vertaal eerst het stuk voor 'et' en daarna het stuk na 'et'. 

Slide 13 - Tekstslide