Les 8 Duits klas 2h

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Duits klas 2

Welkom bij les 8!

We beginnen aan een nieuw hoofdstuk: Kapitel 6. Dit hoofdstuk gaat over zakgeld, baantjes en winkelen. 

We zullen nog even terugblikken op de weken waarin jij onderwijs op afstand hebt gevolgd. Wat ging er goed, wat kon er beter?  En belangrijk: hoe kan ik jou helpen om het nóg beter te doen?

Welk onderdeel van Duits vind jij nog lastig of juist niet? Vertel ook waarom.

Wat kan jijzelf of mevr. Öztürk doen om jou te helpen hierbij?

Nu eerst een Quiz over de modale werkwoorden!

Wat is de betekenis van dürfen?

1. moeten
2. durven
3. mogen

Wat is de vertaling van
Er möchte?

1. Hij wilt graag
2. Hij mocht
3. Hij zou graag willen

Welke zin is correct?

1. Du musst deine Mund halten.
2. Du müsst deine Mund halten.
3. Du muss deine Mund halten.

Welke zin is correct?

1. Mein Bruder dürft schon Auto fahren.
2. Mein Bruder darf schon Auto fahren.
3. Mein Bruder darfst schon Auto fahren.

Maak nu een paar oefeningen,
vertaal:
hij kan

1. Er könne
2. Er kann
3. Er kannt
4. Er könnt

Vertaal:
jij mag

1. du darfst
2. du magst
3. du darf
4. du mag

Ich (können, tt) ……………. dir helfen.

Du (dürfen, tt) ……… heute früher nach Hause gehen.

Hausaufgaben

Werkboek B: blz. 77-79 en 82.

Maken: opdracht 1.1, 2.1C, 3.1 en 3.4 van kapitel 6. 

- Zie voor het huiswerk ook SOM!

Huiswerkbespreking (VERPLICHT!):

Stel je vragen ELKE WOENSDAG tijdens het vragenuurtje in Teams!

Klas 2a: 10.00 - 10.45 uur

Klas 2c: 11.00 - 11.45 uur

Klas 2b: 11.45 - 12.30 uur