Woche 34

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Wiederholung

Ein neues Schuljahr!

haben - sein 

Klik op het plaatje en lees de tekst
Vertel 4 dingen die je nu weet over Anna (Nederlands)

Klik op het plaatje en lees de tekst
1.Vertel over Anna's lievelingsvak op school
2. vertel wat ze niet zo leuk vindt

Klik op het plaatje en lees de tekst
Vertel wat Anna op zondag doet

Wer bin ich?
(Name, Lieblingsessen, Hobby, Haustier, Freunden)

Haben und Sein

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

IDEWIS + esttenten

2 rijtjes:

stam ertussen en klaar

(zie bord)

esttenten: let erop hoe je die 'knipt' 

Regel: feesttenten 

lachen
jullie lachen =

1. sie lachen
2. ihr lacht
3. Sie lachen
4. Sie lacht

gehen
ik ga

1. ich geht
2. ich gehst
3. ich geh
4. ich gehe

Ludwig woont

1. Ludwig wohnt
2. Ludwig wohnst
3. Ludwig wohn
4. Ludwig wohnen

Mijn ouders werken
Meine Eltern

1. arbeit
2. arbeiten
3. arbeitet
4. arbeitest

hij antwoordt

Martha werkt

1. Martha arbeit
2. Martha arbeitst
3. Martha arbeitet
4. Martha arbeitest

voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord

1. ge+stam+ d/t
2. ge+stam+en
3. ge+stam+t
4. ge+stam+d

Hij heeft in Belgie gewoond = Er .... in Belgien ...........

Hausaufgaben diese Woche

Aufgabe 4,5,6,7,8 machen

maak een foto van je gemaakte opdrachten