3. Hokjesdenken

Je hebt drie dingen nodig voor socialisatie. Geef bij elk een voorbeeld:
Imitatie
Informatie
Sociale controle
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Je hebt drie dingen nodig voor socialisatie. Geef bij elk een voorbeeld:
Imitatie
Informatie
Sociale controle

Slide 1 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een positieve en negatieve sanctie

Slide 2 - Open vraag


Een vader en zijn zoon krijgen een vreselijk auto-ongeluk. De vader sterft ter plekke, zijn zoon wordt met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd. Hij wordt de operatiekamer ingereden en de chirurg zegt: ik kan hem niet opereren, hij is mijn zoon! Hoe kan dit?

Slide 3 - Tekstslide

4.3 Hokjesdenken
  • Je kan uitleggen wat er wordt bedoeld met hokjesdenken  
  • Je kan het verschil uitleggen tussen stereotypen en vooroordelen.
  • Je kunt uitleggen wat sociale cohesie en polarisatie is

Slide 4 - Tekstslide

Hokjesdenken
  • = eerste automatische oordeel. 
  • Om de wereld overzichtelijk te maken heeft je brein allerlei hokjes waarin je automatisch mensen, dingen en situaties plaatst. 

Slide 5 - Tekstslide

Oordelen over iemand die je niet kent= een vooroordeel  
  • VOORBEELDEN VOOROORDELEN : 

  • "Die jongen is zielig want hij is blind

  • "Die boer heeft echt geen verstand"

  • "Dat meisje is een dom blondje "
  • "....en die Belg ook!". 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stereotypen en vooroordelen

Slide 8 - Tekstslide

Laten leiden door vooroordelen kan zorgen voor discriminatie...

Wanneer er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen 

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Discriminatie en racisme
Discriminatie:
Iemand anders behandelen vanwege persoonlijke kenmerken (geslacht, religie, leeftijd)

Racisme:
Is discriminatie maar dan vanwege zijn huidskleur en afkomst.

Slide 11 - Tekstslide

EN TOT POLARISATIE d.w.z. flinke spanningen tussen groepen 
WIJ-ZIJ tegenstelling krijgt dan extra nadruk en zet groepen mensen tegenover elkaar: 

Verschillen in geloof, tradities, opvattingen enz. worden benadrukt in plaats van de overeenkomsten met gevolg weinig onderlinge binding tussen groepen = sociale cohesie 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

1. Die jongen is zielig,
want hij zit in een rolstoel.
A
Feit
B
Stereotype
C
Vooroordeel

Slide 14 - Quizvraag

2. Meisjes met een Marokkaanse achtergrond presteren beter op school dan jongens met een Marokkaanse achtergrond.
A
Feit
B
Stereotype
C
Vooroordeel

Slide 15 - Quizvraag

3. Op het vwo zitten alleen maar nerds.
A
Feit
B
Stereotype
C
Vooroordeel

Slide 16 - Quizvraag

4. Vrouwen worden ouder dan mannen.
A
Feit
B
Stereotype
C
Vooroordeel

Slide 17 - Quizvraag

5. Nederlanders zijn gierig.
A
Feit
B
Stereotype
C
Vooroordeel

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Aan de slag! 
Lees uit je lesboek paragraaf 3 (vanaf blz. 128)
Maak opdracht 12, daarna werken aan de praktische opdracht!

Slide 20 - Tekstslide