Lire H3
1 / 35
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Mettez dans le bon ordre.
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
Slide 8 - Sleepvraag
septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november
december
augustus
september
oktober
Slide 9 - Sleepvraag
janvier
septembre
juillet
aout
il fait froid
décembre
avril
il fait chaud
Slide 10 - Sleepvraag
les parents
trop bien
où
le soir
nul
le matin
Slide 11 - Sleepvraag
timide
méchant
content
sympa
calme
drôle
grand
petit
cher
roux
blond
célèbre
intelligent
français
blond
beroemd
grappig
klein
rossig
gemeen
blij
Frans
verlegen
aardig
slim
groot
duur
kalm
Slide 12 - Sleepvraag
niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
qui
où
quand
combien
pourquoi
Slide 26 - Sleepvraag
hoeveel
met
nu
omdat
maintenant
parce que
Slide 27 - Sleepvraag
mais
toujours
avec
maintenant
beaucoup
combien
altijd
nu
hoeveel
met
veel
maar
Slide 28 - Sleepvraag
Je ne peux pas bien lire cette question, j'ai oublié mes ...................................
A
doigts
B
montres
C
arranges
D
lunettes
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent de vraag "qu'est-ce qu'on peut lire au premier alinéa?
A
Wat is waar volgens de 1e alinea?
B
Wat is waar volgens de laatste alinea?
C
Wat kunnen we lezen in de 1e alinea?
D
Wat kunnen we lezen in de laatste alinea?
Slide 30 - Quizvraag
J'ai loué ..... (zijn) maison (v)
A
son
B
ses
C
sa
D
sas
Slide 31 - Quizvraag
mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami
D
m'ami
Slide 32 - Quizvraag
mijn vriendin
A
mon amie
B
mes amie
C
ma amie
D
m'amie
Slide 33 - Quizvraag
jouw sneakers
A
ta baskets
B
ton baskets
C
tes baskets
D
t'baskets
Slide 34 - Quizvraag
haar rugzak
A
son sac-à -dos
B
sa sac-à -dos
C
ses sac-à -dos
D
se sac-à -dos
