Kapitel 7 Wohnen deel 2 131125

  WOHNEN KAPITEL 7
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

  WOHNEN KAPITEL 7

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig
  • das Buch, oder het Boek
  • ein Kugelschreiber, oder een pen 
  • das Heft, oder het schrift
  • der Laptop, de laptop

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben letzte Woche:
2 GT: Seite 33 Aufgabe 2 + 3 plus Slimstampen A
Check, 2H kan vast verder met Aufgabe 5 - 7

2 H: Seite 31 und 32 Aufgabe 2 + 3 plus Slimstampen A
Check, 2GT gaat verder met Aufgabe 5 -7

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele für heute
  •   je leert betekenissen van woorden uit Lernliste A + B over wonen 
  • je gaat leren de woorden uit de Lernliste actief te gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Wohnen


Lernziel (Leerdoel):
Je leert woorden om jullie huis / je kamer te beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan
1. Doe je boek B open op blz 60-62 H7 Wohnen  en neem de woordjes door! Hiervoor heb je 5 minuten 
2. Daarna verder met LessonUp en geef antwoord op de vragen.
3. Evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

Doe je boek dicht of sluit online naslag. We gaan nu de video bekijken!

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf Duitse woorden die
met het thema wonen
hebben te maken!

Slide 8 - Woordweb

9

Slide 9 - Video

00:23
Was ist ein Flur?
A
een tapijt
B
een gang
C
een vloer
D
een vliering

Slide 10 - Quizvraag

00:29
Wat is een keuken?
A
eine Küche
B
ein Zimmer
C
ein Flur
D
ein Badezimmer

Slide 11 - Quizvraag

00:42
Wat betekent tafel en stoel in het Duits?
A
Stoehl/Tafel
B
Stuhl/Tafel
C
Stühl/Tisch
D
Stuhl/Tisch

Slide 12 - Quizvraag

01:13
Wat is 'naar boven' in het Duits?
A
naar boven
B
nach boven
C
nach oben
D
nach obben

Slide 13 - Quizvraag

01:23
Was ist ein Sofa?
A
een stoel
B
een bank
C
een kast
D
een bankstel

Slide 14 - Quizvraag

01:42
Wat is 'kast' in het Duits?
A
der Tisch
B
der Stuhl
C
das Zimmer
D
der Schrank

Slide 15 - Quizvraag

01:56
Wat betekent slaapkamer en raam in het Duits?
A
Schlafzimmer und Fenster
B
Slafzimmer/Fenster
C
Schlafkammer/Ram
D
Schlafzimmer/Rame

Slide 16 - Quizvraag

02:16
Was ist ein Nachttisch?
A
nachtkastje
B
nachttafel
C
nachtplank

Slide 17 - Quizvraag

02:45
Welke dingen heb je gehoord die in de badkamer staan?
A
Badewanne, Sofa, Schrank
B
Waschbecken, Tisch, Bad
C
Badewanne, Waschbecken, Schrank
D
Tisch, Bad, Badewanne

Slide 18 - Quizvraag

de winkel
kijken
de wc
het flatgebouw
knus
verhuizen
wennen aan
das Klo
umziehen
sich gewöhnen an
das Geschäft
das Hochhaus
schauen
gemütlich

Slide 19 - Sleepvraag

weiß
grün
lila/violett
gelb
grau
orange
schwarz
braun
blau
rosa
beige
rot

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 21 - Quizvraag

Hausaufgaben für Freitag, 14. November
2 GT en 2H : Afmaken opgave 5- 7
Ken de kleuren in het Duits

Slide 22 - Tekstslide