Thema 5 Erfelijkheid & Kruisingen les 1

Erfelijkheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • Uitleggen waar erfelijke informatie is opgeslagen;
  • De begrippen chromosoom, gen en DNA rangschikken van groot naar klein;
  • Het verschil tussen fenotype en genotype uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Genotype is
A
uiterlijk van een organisme
B
eigenschappen die niet erfelijk zijn
C
informatie voor alle erfelijke eigenschappen

Slide 3 - Quizvraag

Chromosomen:
A
lange dunne draden in de celkern
B
stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
C
cellen waaruit je lichaam is opgebouwd

Slide 4 - Quizvraag

Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de moeder, en één van de vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Erfelijke eigenschappen (DNA) liggen in chromosomen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Genen 
Gen bevat een erfelijke eigenschap, bv. haarkleur
Op een chromsoom liggen heel veel genen (enkelvoud = gen)
Elk gen heb je twee keer:
*  een allel van je moeder
*  een allel van je vader
Samen bepalen de twee allelen
hoe je eruit ziet voor die
eigenschap

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant    B
wit is recessief           b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 11 - Tekstslide

Homozygoot/Heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              => AA --->  homozygoot dominant
                              => aa --->  homozygoot recessief
Heterozygoot => twee verschillende genen
                              => Aa
                             

Slide 12 - Tekstslide

Een recessieve eigenschap is een:
A
Eigenschap die snel tot uiting komt
B
Eigenschap die tot uiting komt als hij homozygoot voorkomt
C
Eigenschap die tot uiting komt als hij heterozygoot voorkomt

Slide 13 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 14 - Quizvraag

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 15 - Quizvraag

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 16 - Quizvraag

Kruising!

Slide 17 - Tekstslide

Monohybride kruising
  • Monohybride Kruising = een kruising van genen voor 1 erfelijke eigenschap
  • P generatie = ‘Parents’ het ouderpaar van de kruising
  • F1 generatie = ‘Filial’(kinderlijke) generatie. De eerste generatie nakomelingen

Slide 18 - Tekstslide

Kruising
  • De Genotypen van F1 planten zijn bekend namelijk Aa.
  • De nieuwe kruising P2 is dus als volgt: Aa X Aa

    Welke eigenschap is dominant?
  • Waaraan kan je dat zien?
  • Welke genotypen en fenotypen verwacht je in de F2 generatie?


Slide 19 - Tekstslide

Kruisingtabel
  • Kruisingstabel = visuele manier om weer te geven hoe allelen overerven

  • F1 is heterozygoot => twee verschillende allelen A en a
  • Je kunt de overervingskansen uitzetten in een kruisingstabel

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Cavia's
Bij cavia’s is het allel voor zwarte haarkleur (H) dominant over het allel voor witte haarkleur (h). Een zwarte cavia die homozygoot is voor de haarkleur, paart een aantal malen met een witte cavia. 
De nakomelingen in de F1 paren onderling, waardoor een F2 ontstaat.

Maak een kruisingsschema voor de F1 en de F2.
Wat is het genotype en het fenotype van cavia's in de F1?
En in de F2?

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
1    Zoek in de tekst naar welke eigenschap dominant is                        (of recessief, want dan weet je dat de andere dominant is)
In dit geval: 
de ziekt wordt veroorzaakt door een
recessief gen. => a
Dus: gezond is dominant => A
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
2  Schrijf nu de mogelijke gen combinaties op

AA => homozygoot gezond
Aa => heterozygoot gezond
aa => homozygoot ziek

een drager is heterozygoot
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
3   Lees de tekt goed.
      Is er uit de tekst te halen
      wat het genotype is van de 
      ouders?
     Schrijf dit op
Ouders zijn dragers, 
dus allebei Aa
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
4   Vul nu de letters in, naast en onder het vakje.
      Je krijgt dan 2 letters in 1 vakje

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 26 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
4   Maak het kruisingsschema,  
een soort boter, kaas en eieren schema

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?
Vul hierin het eerste gen van de eerste ouder. In dit geval de A
Vul hierin het tweede gen van de eerste ouder. In dit geval de a
Vul hierin het tweede gen van de tweede ouder. In dit geval de a
Vul hierin het eerste gen van de tweede ouder. In dit geval de A

Slide 27 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 28 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
5 Nu kan je zien welke genotypes er kunnen ontstaan.
Kijk naar het schema van stap 1.                             1 vakje = 25% kans

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?
Homozygoot recessief
Deze persoon is ziek
Heterozygoot
Deze persoon is drager van de ziekte.
Deze persoon kan de ziekte wel aan zijn kinderen doorgeven
Heterozygoot
Deze persoon is drager van de ziekte.
Deze persoon kan de ziekte wel aan zijn kinderen doorgeven
Homozygoot dominant
Deze persoon heeft de ziekte niet

Slide 29 - Tekstslide

Stappenplan kruisingsschema
Er is maar 1 vakje met aa => de persoon met de ernstigste vorm van de ziekte. Dus 25% kans

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
Hoe groot is de kans dat een kind van Rob en Monica de ernstige vorm van thalassemie heeft?

Slide 30 - Tekstslide

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant
over wit. Een homozygoot zwart konijn
wordt enkele malen gekruist met een
wit konijn.
Wat is het genotype van de konijntjes
uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 31 - Quizvraag

Paarden
1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie. 

Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Bij de mens is het allel B voor bruine oogkleur dominant over b (blauwe oogkleur).
Een man met blauwe ogen (genotype bb) krijgt met zijn vriendin die bruine ogen (genotype Bb) heeft, twee kinderen. Welke kleur(en) ogen kunnen hun kinderen hebben en hoe groot is de kans daarvan?
A
100% bruine ogen
B
50% bruine ogen, 50% blauwe ogen
C
25% bruine ogen, 75% blauwe ogen
D
100% blauwe ogen

Slide 34 - Quizvraag

Uit welk molecuul bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 35 - Quizvraag

Genen 
  • Wat is een gen?
  • Een gen bevat een erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld haarkleur, oogkleur.

  • Op een chromsoom liggen heel veel genen (enkelvoud = gen)
  • Ieder gen heb je twee keer:
  • *  een keer gehad van je moeder
  • *  een keer gehad van je vader
  • Samen bepalen de twee genen hoe je eruit ziet voor die eigenschap

Slide 36 - Tekstslide

Genotype en fenotype
  • Genotype = de genen (erfelijke eigenschappen) die je van je ouders krijgt

  • Fenotype = hoe je eruit ziet. 
  • Dit kan anders zijn dan je genotype, veroorzaakt door het milieu (= je omgeving)


Slide 37 - Tekstslide

Genotype
Fenotype

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • In een tabel kunnen invullen wat het genotype van een individu is;
  • Hieruit concluderen wat het fenotype van het individu is;
  • Een kruisingsschema kunnen invullen en voorspellen hoe de F-generatie er uit gaat zien;
  • Vanuit de fenotypen van een kruising de genotypen achterhalen;
  • Je kunt monohybride kruisingsvraagstukken oplossen met de juiste notatie.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

Huiswerk
  • Biologie zelf doen: vraag 8, 9 en 10.
  • Vragenboekje: les 2, vraag 1 t/m 11.
  • Oefenen kruisingen =P2, bladzijde 37 BZD. 

Slide 41 - Tekstslide