6.1 De Middeleeuwse stad

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet waardoor na de val van het Romeinse Rijk steden in verval raakte en de handel in Europa verminderde 
- Aan het einde van de les weet je waar het hoofdstuk over gaat 
- Aan het einde van de les weet je waarom er verstedelijking ontstond in de late middeleeuwen 
- Klassikaal een woordweb maken: wat weet je al? 
- Verstedelijking: van het platteland naar de stad 
- Klassikaal maken opdracht over het drieslagstelsel en verstedelijking 
Kun je in eigen woorden uitleggen waardoor verstedelijking ontstond in de late Middeleeuwen en welke oorzaken dit had? 
-
Planning doornemen voor de aankomende periode + praktische opdracht voor het cijfer 
Geen :) 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet waardoor na de val van het Romeinse Rijk steden in verval raakte en de handel in Europa verminderde 
- Aan het einde van de les weet je waar het hoofdstuk over gaat 
- Aan het einde van de les weet je waarom er verstedelijking ontstond in de late middeleeuwen 
- Klassikaal een woordweb maken: wat weet je al? 
- Verstedelijking: van het platteland naar de stad 
- Klassikaal maken opdracht over het drieslagstelsel en verstedelijking 
Kun je in eigen woorden uitleggen waardoor verstedelijking ontstond in de late Middeleeuwen en welke oorzaken dit had? 
-
Planning doornemen voor de aankomende periode + praktische opdracht voor het cijfer 
Geen :) 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je waar het hoofdstuk over gaat en 
 je weet waarom er verstedelijking ontstond in de late middeleeuwen, en welke oorzaken dit had 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van de
Middeleeuwse stad?

Slide 3 - Woordweb

Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 4 - Tekstslide

lezen paragraaf 6.1 
Leerboek pagina 116 en 117 

Slide 5 - Tekstslide

Late Middeleeuwen
  • Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen

Slide 6 - Tekstslide

Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
  • 11e eeuw grotere oogsten, door verbeterde landbouwtechnieken en nieuwe uitvindingen:
  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ploeg

Slide 9 - Tekstslide

Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 10 - Tekstslide

Verstedelijking 
  • Doordat boeren efficiënter het land bewerken, minder horigen nodig 

  • Steeds meer mensen gaan als burger in de stad wonen  

  • Komen steeds meer nieuwe steden bij 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

p. 140 wb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Datum:
Vak: Geschiedenis
· Je kunt uitleggen waarom in Europa vanaf de elfde eeuw steden ontstonden en bestaande steden groeiden.
· Je kunt beschrijven hoe burgers hun stad bestuurden.
· Je kunt beschrijven hoe ambachtslieden en handelaren zich organiseerden.
- Herhaling: ontstaan van steden, verbeteringen in de landbouw 
- Ambachtsgilde, stadsrechten, stadsbestuur 
Economische en sociale functies van gilden  
Opdracht 5b werkboek 
Kun je in eigen woorden uitleggen hoe burgers de stad bestuurden en hoe ambachtslieden zich organiseerden?
Opdrachten maken bij paragraaf 6.1 
Is het gelukt met alle opdrachten? Welke vragen heb je nog? 
geen :)

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe burgers hun stad bestuurden.
en hoe ambachtslieden en handelaren zich organiseerden.

Slide 16 - Tekstslide

lezen paragraaf 6.1 
Leerboek pagina 118 en 119

Slide 17 - Tekstslide

Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
  • 11e eeuw grotere oogsten, door verbeterde landbouwtechnieken en nieuwe uitvindingen:
  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Halsjuk

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Ploeg

Slide 20 - Tekstslide

Verstedelijking 
  • Doordat boeren efficiënter het land bewerken, minder horigen nodig 

  • Steeds meer mensen gaan als burger in de stad wonen  

  • Komen steeds meer nieuwe steden bij 

Slide 21 - Tekstslide

Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.

Slide 22 - Tekstslide

Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten

Slide 23 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide


Straffen in de Middeleeuwen
  • Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...
  • ...maar de meeste straffen waren geldboetes!
  • Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!

Slide 26 - Tekstslide

Klik op de hotspots en sleep de straffen en de gezegden naar de juiste plek in de afbeelding.
Een gruwelijk goede opdracht!
Hand afhakken
Geselen
Ogen uitsteken
In het water gooien
Ophangen
Op de brandstapel
Onthoofden
"Iemand de ogen uitsteken."
"Hij voelt zich geradbraakt."
"Ik maak hem een kopje kleiner."
" Zij werd op de pijnbank gelegd."
"Ze legden hem het vuur aan de schenen."
"Dat doet hem de das om."

Slide 27 - Sleepvraag

p. 142 wb

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten
Ga aan de slag met het maken van opdrachten:
 6, 7, 11 en 12

Leerboek: 117 en 118 
Werkboek: 142 en 143

Slide 29 - Tekstslide

Datum:
Vak: Geschiedenis
je weet door welke landbouwinnovatie in de late middeleeuwen er voedseloverschotten kwamen en hoe dit leidde tot verstedelijking
· Je kunt beschrijven hoe burgers hun stad bestuurden.
· Je kunt beschrijven hoe ambachtslieden en handelaren zich organiseerden.
- Korte herhaling ambachtsgilden en handel in Europa (10 min)
Klassikaal maken opdracht 7: ambachtsgilde 
Kun je in eigen woorden uitleggen hoe de verbeteringen in de landbouw leidde tot de groei van steden en hoe deze steden werden bestuurd?
Zelfstandig aan de slag met opdrachten: 6, 10, 11 en 12
Opdrachten bespreken en nakijken
geen :)

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoel
· Je kunt beschrijven hoe burgers hun stad bestuurden.
· Je kunt beschrijven hoe ambachtslieden en handelaren zich organiseerden.

Slide 31 - Tekstslide

Verstedelijking 
  • Doordat boeren efficiënter het land bewerken, minder horigen nodig 

  • Steeds meer mensen gaan als burger in de stad wonen  

  • Komen steeds meer nieuwe steden bij 

Slide 32 - Tekstslide

Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.

Slide 33 - Tekstslide

Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten

Slide 34 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.

Slide 37 - Tekstslide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Opdrachten
Ga aan de slag met het maken van opdrachten:
 6, 10, 11 en 12

Leerboek: 117 en 118 
Werkboek: 142 en 143

Slide 40 - Tekstslide