QUIZ OVER PERIODE 2

QUIZ OVER PERIODE 2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

QUIZ OVER PERIODE 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOE HEET DE BEROEPSSPECIFIEKE MODULE IN PERIODE 2?
A
ORIENTATIE OP SOCIAAL WERK
B
DE CLIENT EN ZIJN LEEFWERELD
C
WERKEN IN EEN ORGANISATIE
D
METHODISCH WERKEN IN SW

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

AAN WELKE BEROEPSTAAK WERKEN WE IN PERIODE 2?
A
Doelgericht werken taakklasse 1
B
Doelgericht werken taakklasse 1
C
Mensgericht werken taakklasse 1
D
Professioneel werken in een organisatie taakklasse 1

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de training 'Basiszorg' krijg je geen EHBO omdat Sociaal Werkers dit niet nodig hebben
A
WAAR
B
ONWAAR

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de training gesprekstechnieken ga je oefenen met de professionele gespreksstructuur
A
WAAR
B
ONWAAR

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op welke generieke vakken je in P2 allemaal krijgt!
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

vakken basisvaardigheden:
REK, NL, EN
Burgerschap, Loopbaan (YT)
Welke cursussen krijg je NIET in periode 2?
Let op: meerdere antwoorden!
A
Psychopathalogie
B
Sociale wet- en regelgeving
C
Cultuur, diversiteit en leefwereld
D
Werk- en regelgeving

Slide 7 - Quizvraag

Studenten krijgen de cursus psychologie mens en gedrag, dat gaat nog niet over stoornissen (psychopathologie is in leerjaar 2) maar over het ontstaan van gedrag en hoe gedragsverandering in elkaar zit.
De cursus werk- en regelgeving krijgen studenten in P3
Bij de cursus 'Cultuur, diversiteit en leefwereld' leer je wat cultuursensitief werken is
A
WAAR
B
ONWAAR

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vat in je eigen woorden kort samen waar periode 2 over gaat
timer
2:00

Slide 9 - Open vraag

Wat ga je leren?
Aan het einde van deze taakklasse herken je de diverse rollen, die je inzet bij de ondersteuning van mensen in het sociaal werk.

Je hebt de diversiteit aan cliënten en doelgroepen in hun omgeving verkent en herkent het maatschappelijk krachtenveld waarin de cliënt zich kan bevinden. Daarbij herken je jouw setting van de werkomgeving als sociaal werker. Je weet hoe je op gestructureerde wijze preventief en/of reactief kan werken.

Leeruitkomsten
· Je herkent de diverse rollen en taken van een sociaal werker die je inzet bij de ondersteuning van mensen binnen de verschillende leefgebieden.

· Je omschrijft de leefwereld (omgeving) van de diverse cliënten en doelgroepen in het sociaal werk.

· Je herkent het maatschappelijk krachtenveld waarin de cliënt zich kan bevinden.

· Je beschrijft hoe je op gestructureerde wijze preventief en/of reactief werkt in het sociaal werk.
Hoeveel zin heb je in de vakken van P2 op een schaal van 0 tot 10?
010

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies