3V Economie par. 3.4

3.17c
A
5.000 x 0,04 x 15
B
5.000 x ( 0,04 ) ^ 15
C
5.000 x 1,04 x 15
D
5.000 x ( 1,04 ) ^ 15
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.17c
A
5.000 x 0,04 x 15
B
5.000 x ( 0,04 ) ^ 15
C
5.000 x 1,04 x 15
D
5.000 x ( 1,04 ) ^ 15

Slide 1 - Quizvraag

3.17d
A
5.995,28 x ( 1,04 ) ^ 14
B
5.995,28 / ( 1,04 ) ^ 14
C
5.995,28 x ( 1,04 ) ^ 15
D
5.995,28 / ( 1,04 ) ^ 15

Slide 2 - Quizvraag

3.17e
In tijden van economische teruggang boeken bedrijven mindere resultaten. De ...(1) van de aandelen zou dan kunnen gaan ...(2)
A
1 rente 2 dalen
B
1 rente 2 stijgen
C
1 koers 2 dalen
D
1 koers 2 stijgen

Slide 3 - Quizvraag

Verzekeringen
Solidariteit bij verzekeringen;

- Iedereen betaalt premie

- Pechvogels krijgen schade uitkering

Slide 4 - Tekstslide

Verzekeringen
Soorten verzekeringen:
- Aansprakelijkheidsverzekeringen
- Reisverzekeringen
- Motorrijtuigenverzekeringen
- Woonverzekeringen
- Zorgverzekeringen

Slide 5 - Tekstslide

Verzekeringen
Vrijwillige verzekering <-----------> Verplichte verzekering
                                                                     - schade aan anderen
                                                    - ziektekosten

Slide 6 - Tekstslide

Een elektrische fiets kost € 800,-. De kans op diefstal is gemiddeld 10%. De verzekeringspremie is € 100,-.
Zou jij deze verzekering nemen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Verzekeringen
Afwegingen vrijwillige verzekeringen:

- Kans op schade
- Hoogte schade
- Hoogte premie

Slide 8 - Tekstslide

Je leent de dure fiets van jouw vader/moeder. De fiets is verzekerd. Je moet even 2 minuutjes bij de supermarkt iets kopen. Zet je de fiets met een extra kettingslot vast?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Je leent de dure fiets van jouw vader/moeder. De fiets is niet verzekerd. Je moet even 2 minuutjes bij de supermarkt iets kopen. Zet je de fiets met een extra kettingslot vast?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Verzekeringen
Moral hazard: mensen gaan zich onzorgvuldiger gedragen, omdat ze toch verzekerd zijn.

Nadelen:
- De verzekeringsmaatschappij moet meer schades uitkeren
- De premie moet omhoog


Slide 11 - Tekstslide

Verzekeringen
Oplossingen verzekeringsmaatschappijen:

- Uitsluitingen ( in bepaalde situaties geen schade uitkering )
- Eigen risico ( deel schade moet de verzekerde zelf betalen )
- Bonus malus systeem ( bij geen schade krijg je meer korting en bij ( veel ) schade minder korting, zie blz 109


Slide 12 - Tekstslide

Zou jij een Eigen Risico bij de zorgverzekering terecht vinden?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Onderverzekerd
Niet onderverzekerd
Verzekerde waarde € 10.000, 
Werkelijke waarde € 15.000,
Schade € 12.000
Verzekerde waarde € 80.000,
Werkelijke waarde € 100.000,
Schade € 60.000
Verzekerde waarde € 8.000,
Werkelijke waarde € 6.000,
Schade € 4.000

Slide 14 - Sleepvraag

Uitwerking opdracht vb 1
Verzekerde waarde € 80.000,
Werkelijke waarde € 100.000,
Schade € 60.000

Verzekerd voor 80.000 / 100.000 x 100% = 80%
Schade uitkering = 0,80 x 60.000 = € 48.000,-

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 3.35

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 3.35
a 160.000 / 200.000 x 100 = 80%
0,80 x 160.000 = 128.000
b 4.800 / 5.000 x 4.800 = 4.606
c niet onderverzekerd, dus 200.000
d niet onderverzekerd, dus 150.000

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 3.35
e
Werkelijke waarde = 1,21 x 200.000 = 242.000
Verzekerd voor 200.000 / 242.000 x 100% = 82,6%
Uitkering = 0,826 x 10.000 = €8.260

Slide 18 - Tekstslide

Hw.
Opgave 3.33 en 3.34 

Slide 19 - Tekstslide