4 Activeren en amuseren

programma

Je leert wat activerende en amuserende teksten zijn 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

programma

Je leert wat activerende en amuserende teksten zijn 

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Vijf tekstdoelen in totaal
Nu drie besproken,
Welke? 

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Vijf tekstdoelen in totaal:

1. Informeren - feiten, objectief

2. Overtuigen - standpunt, mening argumenten 

3. Beschouwen - meerdere kanten, lezer moet besluiten 

Slide 3 - Tekstslide

Hst 4 
Vijf tekstdoelen in totaal:

4. Activeren - aanzetten tot iets doen

5. Amuseren - voor het plezier, of omdat je iets mooi vindt

Slide 4 - Tekstslide

activeren en amuseren
activeren: De schrijver wil dat de lezer het met hem eens wordt en dat de lezer iets gaat doen 'in actie komt' (iets kopen, lid worden, ergens geld aan geeft)

amuseren: de schrijver wil je óf aan het lachen maken, óf bewerkstelligen (voor elkaar krijgen) dat je ontspanning of plezier uit de tekst haalt. Dat mag ook omdat iets mooi i.p.v. grappig is

Slide 5 - Tekstslide

Amuserende tekst
Amuseren
de lezer vermaken met 
een grappige of mooie tekst.



(Toon Hermans - Hoop =>) 

Slide 6 - Tekstslide

Amuserende tekst
Amuseren
de lezer vermaken met 
een grappige of mooie tekst.

Slide 7 - Tekstslide

Activerende teksten







Slide 8 - Tekstslide

Melk is gezond en daarom moet je het veel drinken.
A
amuserend
B
overtuigend
C
activerend
D
informerend

Slide 9 - Quizvraag

Als je veel melk drinkt, krijgt je lichaam de nodige calcium binnen, maar ook veel stoffen die niet goed voor je zijn
A
amuserend
B
overtuigend
C
activerend
D
informerend

Slide 10 - Quizvraag

Melk is goed voor elk.
A
amuserend
B
overtuigend
C
activerend
D
informerend

Slide 11 - Quizvraag

De meeste Nederlanders drinken koemelk, en en geen geitenmelk
A
amuserend
B
overtuigend
C
activerend
D
informerend

Slide 12 - Quizvraag

De koe is een merkwaardig beest, wat er ook in haar geest moge zijn, haar laatste woord is altijd: boe.
A
amuserend
B
overtuigend
C
activerend
D
informerend

Slide 13 - Quizvraag

programma
Huiswerk bespreken
Oefening voor SO met 2 vragen
Afronden leesvaardigheid hst 12/3/4

Evt. nog even aan Numo 

Slide 14 - Tekstslide

Weet je nog?
1. Informeren - feiten, objectief
2. Overtuigen - standpunt, mening argumenten 
3. Beschouwen - meerdere kanten, lezer moet besluiten 
4. Activeren - lezer moet iets gaan doen
5. Amuseren - plezier of ontroering beleven aan een tekst 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk op tafel
Opdracht 1, 2 en 3 van hoofdstuk 4
Pak het erbij 

Slide 16 - Tekstslide

Oefenvraag:
Wat is een kenmerk van non-verbale communicatie?
A
Het is communicatie met woorden
B
Je zendt voortdurend non-verbale communicatie uit
C
Het is overal ter wereld hetzelfde
D
Een voorbeeld is communicatie per whatsapp

Slide 17 - Quizvraag

Lees deze zin. Is dit alleen informerend of niet? Leg uit.
"Die idioten stonden oude mensen lastig te vallen met hun valse informatie over vaccinaties, terwijl ze bij de GGD naar binnen wilden."

Slide 18 - Open vraag

SO = je leert:
1. De tekst onder het oranje balkje van hst 1 t/m 4 
2. Je nagekeken huiswerk, dus de oefeningen die we gedaan hebben thuis en in de les. 

Slide 19 - Tekstslide

NU 

Aan Numo (ook huiswerk)

Tot aan einde van de les  

Slide 20 - Tekstslide

Bereikt?
Geleerd of een korte tekst informerend, beschouwend, overtuigend, activerend of amuserend is


Slide 21 - Tekstslide