WRE 1HV - Cursus Spelling - §2 Bijvoeglijk naamwoord

N E D E R L A N D S
Welkom 1HV!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Starten met stil lezen
- Laptop kan in de tas blijven
timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom 1HV!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Starten met stil lezen
- Laptop kan in de tas blijven
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - Spelling
1. Lesdoelen
2. Uitlegfilmpje
3. Toelichting: bijvoeglijk naamwoord
4. Oefening
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet wat (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden zijn
  • Je leert (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier spellen
  • Je leert het verschil tussen een korte en lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Uitlegfilmpje §2 Spelling

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e):
lekker: een lekker dessert; het lekkere dessert.
lang: een lang verhaal; het lange verhaal.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Zet een -e achter het woord: klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe.

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je voor de uitspraak nog andere dingen doen:
- Verdubbel de laatste letter en zet een e achter het woord: smal -> smalle.
- Haal een a, e, o, u weg e zet een e achter het woord: groot -> grote
- Verander een f in een v of een s in een z en zet een e achter het woord: lief -> lieve
- Combineer de derde en vierde manier: gaaf -> gave, zinloos -> zinloze


Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een trema (twee puntjes boven een klinker): officieel → officiële; commercieel → commerciële. 

Daarmee geef je aan dat bij die klinker een nieuwe lettergreep begint. Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken.

Slide 7 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal (welke stof) iets is gemaakt. 
Ze hebben maar één vorm en eindigen meestal op -en (een granieten vloer, een katoenen blouse), maar niet altijd (een plastic beker).

Slide 8 - Tekstslide

timer
3:00
Klaar?
Havo: opdracht 1, 4 en 5 (blz. 246-247)
Vwo: opdracht 1, 3 en 4 (blz. 246-247)

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat:
Cursus 7 - Spelling §2
Havo: opdracht 1, 4 en 5 (blz. 246-247)
Vwo: opdracht 1, 3 en 4 (blz. 246-247)
Hoe:
In de online methode of in je boek/schrift
Hulp:
De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Lezen in leesboek
- Bezig met fictieopdracht
- Oefenen in online trainer
ZELFSTANDIG WERKEN

Slide 10 - Tekstslide