4.1 Weerstand - deel 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

H4 - Elektriciteit en Veiligheid

4.1 Weerstand

Deel 2

Filmpje

Filmpje

Weerstand

Weerstand uitrekenen

Voorbeeld:

Door een lampje gaat 0,1 A stroom met een spanning van 6 V.

Bereken de weerstand van het lampje

Uitwerking:

U = 6 V

I = 0,1 A

Oplossing:

Wet van Ohm

Vraag 1

Antwoord vraag 1

Uitwerking vraag 1

Gegeven

U = 5 V

I = 0,7 A

Gevraagd

R = ..... Ω

Oplossing

R=​I​​U​​=​0,7​​5​​=7,14Ω

Vraag 2

Antwoord vraag 2

Uitwerking vraag 2

Gegeven

R = 30 Ω

U = 24 V

Gevraagd

I = ..... A

Oplossing

I=​R​​U​​=​30​​24​​=0,8A

Vraag 3

Antwoord vraag 3

Uitwerking vraag 3

Gegevens:
I = 1,2 A
R= 15 Ω

Gevraagd:
U = .... V

Oplossing:

U=I⋅R=1,2⋅15=18V

Weerstand van een draad

Afhankelijk van:

• soort metaal (koper, ijzer, aluminium....)
• lengte van de draad
• dikte van de draad

LED lamp beveiligen

Door een LED lamp mag geen te grote stroom lopen, 

anders brand de lamp door.

Daarom gebruik je een extra weerstand in serie met de lamp.

LED lamp beveiligen

Voorbeeld:

Op de verpakking van een LED staat: 2,5 V; 0,2 A

Bereken de weerstand van de LED

Op de verpakking van een LED staat: 2,5 V; 0,2 A
Bereken de weerstand van de LED

Uitwerking

Gegeven:

U=2,5 V

I= 0,2 A

Gevraagd:

R

Oplossing:

R​l​​=​I​​U​​=​0,2​​2,5​​=12,5Ω

LED lamp beveiligen

Voorbeeld:

Op de verpakking van een LED staat: 2,5 V; 0,2 A

De LED wordt aangesloten op een batterij van 9V.

Er moet een weerstand in serie geplaatst worden met de LED.

Bereken de weerstand die in serie geplaatst moet worden.

Hoe groot moet de weerstand in serie zijn om de LED op de juiste spanning te laten branden?

Uitwerking

Gegeven:                          Oplossing:

U=9 V

I= 0,2 A

Gevraagd:

Rs

Oplossing:

R​t​​=​I​​U​​=​0,2​​9​​=45Ω

R​s​​=R​t​​−R​l​​=45−12,5=32,5Ω

Opdrachten

Maken:

 opdracht 4 t/m 8 blz. 32 - 33 opdrachtenboek deel 2b