4.9 + 4.10

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4.9 + 4.10  
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4.9 + 4.10  
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 180.

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen
- Kun je woorden met een g-klank goed spellen


Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 23 t/m 25 op blz. 182/183
Lars & Daan

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Angelo, Jules, Philip, Vince

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
-

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het meervoud van oma?
A
omaas
B
omaa's
C
oma's
D
omaen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van hobby?
A
hobbies
B
hobbie's
C
hobby's
D
hobbyen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van hotel?
A
hotels
B
hotellen
C
hotelen
D
hotel's

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van schip?
A
scheepen
B
schippen
C
schipen
D
schepen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
C
idees
D
idee's

Slide 10 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 23 t/m 25 op blz 182/183.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben niet alleen een enkelvoud, maar ook een meervoud. 
Meestal maak je het meervoud door één van de volgende uitgangen te gebruiken: -(e)n of -s. 
Je hoort vaak hoe je het meervoud moet schrijven.

tent-tenten   rivier-rivieren  vakantie-vakanties   hotel-hotels

Slide 12 - Tekstslide

Er is een aantal regels waar je op moet letten: 

Slide 13 - Tekstslide

Spelletje....
Je hebt nodig: wisbordje of A4 papier + stift.

Het gaat over zelfstandige naamwoorden.....

Oeiii, wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer.....???
Wie weet het nog?? (Een woord voor een mens, dier of ding)

Slide 14 - Tekstslide

Spelletje....
  • Je krijgt één minuut de tijd. 

  • Als de timer start, schrijf je allemaal zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden over (de woorden staan op de volgende blz.) op je wisbordje/kladblaadje. 

  • Na één minuut stopt de tijd.



Slide 15 - Tekstslide

Daar gaan we... In 1 minuut, zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden opschrijven...
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Spelletje....

-Per zelfstandig naamwoord krijg je een punt. Zet 1 achter elk zelfstandig naamwoord.

Dit zijn de goede antwoorden:
laarzen, paraplu, druppel, ramen, strand, reis, handdoek, schelp, zee, kampvuur, tuin, fiets, vakantie, ijsje, warmte

  • Wie is de winnaar?

Slide 17 - Tekstslide

G, gg of ch
Bij woorden met een g-klank 
hoor je niet altijd hoe je ze 
moet spellen. Deze klank 
wordt verschillend geschreven. 
Kijk maar naar de volgende 
woorden: liggen, kuchen. 
De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 18 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Angelo, Jules & Philip jullie gaan zelfstandig opdracht 23 t/m 25 op blz. 182/183 maken. 

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? - of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 23.

Slide 19 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 23 t/m 25 op blz 182/183



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen?
- Kun je woorden met een g-klank goed spellen?
                       

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Woensdag 13 maart
4.9 + 4.10 opdracht 23 t/m 25

Toetsen: 
Geen


Slide 22 - Tekstslide