Taalverzorging deel 12

TAALVERZORGING
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TAALVERZORGING

Slide 1 - Tekstslide

BASIS op ORDE
Jas in de kluis
Tas op de grond
Oortjes & kauwgom uit
Respect 
Positieve mindset



Slide 2 - Tekstslide

Taalverzorging
Werkwoordspelling:

Correct spellen van alle werkwoorden in een (samengestelde) zin 

- PV correct spellen
- VD correct spellen
- Bijvoeglijk gebruikt VD
- Engels werkwoorden
- Gebiedende wijs
Spelling:

Correct spellen van niet-werkwoorden 

-Leestekens
-Afkortingen
-Aan elkaar of los?
-Tussenletters in samenstellingen
-Koppelteken en trema
-Met of zonder n

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel 
Je leert de gebiedende wijs en het bijvoeglijk gebruikt 
voltooid deelwoord goed spellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Maak gebiedende wijs van:
Wil je normaal doen?

Slide 5 - Open vraag

Maak gebiedende wijs van:
Wil je dat boek pakken?

Slide 6 - Open vraag

Gebiedende wijs
Gebiedende wijs is een bevel.
 Het gebied (beveelt) je om iets te doen. 

Het werkwoord staat altijd in de ik-vorm
De zin begin altijd met dit werkwoord 
De gebiedende wijs heeft NOOIT een onderwerp. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
Pak die tas even voor mij! 

Gooi die bal nou eens over! 

Leer goed voor je toets! 

Slide 8 - Tekstslide

Maak gebiedende wijs van:
Wil je naar huis lopen?

Slide 9 - Open vraag

Maak gebiedende wijs van:
Wil je je fruit eten?

Slide 10 - Open vraag

Maak gebiedende wijs van:
Wil je mij een tientje geven?

Slide 11 - Open vraag

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord kun je ook gebruiken als  bijvoeglijk naamwoord.

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, 
schrijf je ze zo kort mogelijk, bijvoorbeeld: 

De verbrande trui  (dus niet: verbrandde)
(verbrande is voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 12 - Tekstslide

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 13 - Quizvraag


Het huis is afgebrand.
Het             huis?
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
A
afgebrandt
B
afgebrand
C
afgebrandde
D
afgebrande

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer het voltooid deelwoord op –en eindigt, dan schrijf je het als bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Voorbeelden: 


Ik heb de foto's vergroot   (voltooid deelwoord ) 

De vergrote foto's  (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord ) 


Ik heb koffie gezet (voltooid deelwoord)

De gezette koffie (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 17 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 18 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verknippen) De ... broek
A
verknipte
B
verknipten
C
verkniptte
D
verknipt

Slide 19 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(vergeten) De ... groente
A
vergeette
B
vergeten
C
vergeet
D
vergete

Slide 20 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord?

De hond werd UITGELATEN.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je het woord ...
A
zo lang mogelijk
B
zo kort en eenvoudig mogelijk
C
als ik-vorm + te/de
D
hetzelfde als in de verleden tijd

Slide 22 - Quizvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
De verlote prijs
B
De verlootte prijs

Slide 23 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(ontbloten) Het … lijf
A
ontblootte
B
ontblote

Slide 24 - Quizvraag

Nu jullie :) 
Nieuw Nederlands digitaal
Cursus 7 - Spelling 
§ 13 Gebiedende wijs  
Opdracht 1 t/m 4

Klaar? Door met oefenen! 

Zelfstandig

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide