1HV Thema3-basisstof5

3.5 | Schimmels
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5 | Schimmels

Slide 1 - Tekstslide

SCHIMMELS

Slide 2 - Tekstslide

Schimmel
Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'

Slide 3 - Tekstslide

Schimmels
Schimmelcellen hebben:
CelkernenCelmembraan, Celwanden, geen bladgroen- korrels.

Doen schimmels aan fotosynthese?

Slide 4 - Tekstslide

Schimmels
Schimmels bestaan uit lange schimmeldraden.

Ze planten zich voort met sporen die groeien aan het einde van een schimmeldraad of in een speciaal voortplantingsorgaan: de paddenstoel.

Slide 5 - Tekstslide

Hier verder na de meivakantie

Slide 6 - Tekstslide

Schimmels
Schimmels kunnen ééncellig- of meercellig zijn.

- Eéncelligen:
   Gisten
- Meercelligen: 
   Bestaan uit schimmeldraden
   bijvoorbeeld paddenstoelen 


Slide 7 - Tekstslide

Meercellige schimmel 
zoals paddestoelen

Eencellige schimmels 
eencellige schimmels zijn gisten

Slide 8 - Tekstslide

(gist)

Slide 9 - Tekstslide

Nut en schade
  • De meeste soorten schimmels voeden zich met dode planten of dierenresten. Dat is nuttig van zo wordt de natuur opgeruimd
  • Maar sommige schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij planten of dieren dat heet een infectie

Slide 10 - Tekstslide

Nut en schade
 Schimmels worden gebruikt voor:
  • Brood, bier, wijn en kaas.
Schimmels worden gebruikt om geneesmiddelen te maken.
  • Penicilline

Schimmels kunnen ook gevaarlijk zijn:

Slide 11 - Tekstslide

schimmels hebben geen celwand
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voortplantingsorgaan van een schimmel?
A
Bloem
B
Sporenhoopje
C
Sporendoosje
D
Paddenstoel

Slide 13 - Quizvraag

Zie je op de foto schimmeldaden weergeven?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 14 - Quizvraag

Hoe voorplanten schimmels zich?
A
sporen
B
deling
C
zaden

Slide 15 - Quizvraag

Schimmels zijn:
A
Altijd eencellig.
B
Eencellig of meercellig.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een schimmel?
A
een champignon
B
salmonella
C
een oogdiertje
D
Franse kaas

Slide 17 - Quizvraag

Wat hebben schimmels niet?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Celplasma

Slide 18 - Quizvraag

wat is een eencellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 19 - Quizvraag

schimmels kunnen ziekten veroorzaken, wat is een voorbeeld van ziekte door schimmel
A
koortslip
B
longontsteking
C
zwemmerseczeem
D
hoofdluis

Slide 20 - Quizvraag

Lucas heeft zijn brood te lang bewaard, er is schimmel op gekomen. De schimmel zit op het brood om
A
te groeien
B
te voeden
C
voort te planten
D
waar te nemen

Slide 21 - Quizvraag

Schimmels worden ook gebruikt in de geneeskunde. Een medicijn van schimmels heet...
A
anti-schimmelcrème
B
antibiotica
C
paracetamol
D
ibuprofen

Slide 22 - Quizvraag

zijn meercellige schimmels opgebouwd uit schimmeldraden?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Schimmels zijn
A
prokaryoot
B
eukaryoot

Slide 24 - Quizvraag