Blok 3.5 A Lezen - verkennnend lezen (3.12)

Blok 3.5 Lezen
Pak je chromebook
Pak je leesboek en ga rustig lezen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 3.5 Lezen
Pak je chromebook
Pak je leesboek en ga rustig lezen

Slide 1 - Tekstslide

Blok 3.5 Lezen
3.5  A Verkennend lezen

Slide 2 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Aan het einde van deze paragraaf kun je:
 
  • Een tekst verkennend lezen 
  • Aangeven wat het tekstdoel is
  • het leesplan gebruiken

  • Alinea's en tussenkopjes aanwijzen in een tekst
  • De inleiding, middenstuk en het slot van een tekst herkennen
  • Informatie in een tekst vinden door zoekend te lezen.

Slide 3 - Tekstslide

Leesplan gebruiken



  • Je verkent eerst de tekst en de inhoud. 
  • Pas dan lees je de tekst. 
  • Tijdens het lezen let je goed op of je alles begrijpt wat je leest. 
  • Na het lezen verwerk je de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Het leesplan
Het leesplan bestaat uit 4 stappen.
  1. Voor het lezen - de tekst verkennen
  2. Voor het lezen - inhoud verkennen 
  3. Tijdens het lezen - tekst begrijpen
  4.  Na het lezen - tekst verwerken


Deze 4 stappen staan ook in je boek op bladzijde 93 of
in Learnbeat bij de theorie van blok 2 over lezen
 

Slide 5 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 6 - Open vraag

Wat lees je wanneer je een tekst verkennend gaat lezen?

Slide 7 - Open vraag

Waarom ga je eerst een tekst verkennend lezen?

Slide 8 - Open vraag

4.14 Opbouw van alinea's

Slide 9 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Stap 1 Voor het lezen 
- de tekst verkennen
  1. Wat is dit voor een soort tekst? (tekstsoort)
  2. Waarom lees je deze tekst?        (tekstdoel)
  3. Welke leesmanier kun je het beste kiezen?

Slide 10 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Stap 2 Voor het lezen 
- de inhoud verkennen
  1. Lees de titel, tussenkopjes en opvallend gedrukte woorden.
  2. Bekijk de afbeeldingen.
  3. Lees de eerste zinnen. In een krant of tijdschrift meestal vetgedrukt. 
  4. Bekijk naar de bron. 

  5. Voorspel waar de tekst over gaat
  6. Wat weet je al van het onderwerp?
  7. Wat wil je nog meer van het onderwerp weten? 

Slide 11 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Stap 3 Tijdens het lezen 
- de tekst begrijpen
  1. Lees steeds een kleinstukje tekst
  2. Denk aan wat je al weet.
  3. Probeer voor je te zien wat je leest (visualiseren)
  4. Los op was je niet begrijpt.
    - Moeilijk woord? (Stappenplan Moeilijke woorden) 
    - Moeilijke zin?      (Lees de zin opnieuw)

Slide 12 - Tekstslide

3.5 A Lezen - Verkennend lezen
Stap 4 na het lezen 
- de tekst verwerken
  1. Waar ging de tekst over?
  2. Klopte de voorspelling?
  3. Bedenk voor jezelf wat er in de tekst stond.
  4. Wat weet je nu wat je voor het lezen nog niet wist?
  5. Heb je de goede leesmanier gekozen?

Slide 13 - Tekstslide

Tekstsoorten en tekstdoelen
Bij elke tekstsoort hoort een tekstdoel.
Tekstsoort
Tekstdoel
informerende tekst
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
amuserende tekst
amuseren:   de lezer vermaken of plezier geven
aansporende tekst
overhalen:    de lezer overhalen iets te doen

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

  • Uitleg van het Leesplan en verkennend lezen 
  • Herhaling tekstdoelen



Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
In Learnbeat 3.5 A

Dit is ook je huiswerk voor morgen en staat in Magister!


Slide 16 - Tekstslide

Drie manieren van lezen

Slide 17 - Tekstslide

Drie manieren van lezen
Verkennend lezen
Je leest een tekst verkennend om te kunnen voorspellen waar hij over gaat: het onderwerp van de tekst.
Zo kun je zien of de tekst past bij je leesdoel.
Zoekend lezen
Je leest dan niet de hele tekst, maar je gaat in een tekst het antwoord op een vraag zoeken.
Je kijkt de tekst snel door, je let op de tussenkopjes en op anders gedrukte woorden.
Grondig lezen
Je leest de tekst helemaal goed door, omdat je meer wilt weten over het onderwerp.
Moeilijke zinnen lees je extra aandachtig. Als je een tekst grondig gelezen hebt, kun je vragen over de tekst beantwoorden.

Slide 18 - Tekstslide