Woordvorming: afleiding en samenstelling

Woordvorming: afleiding en samenstelling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordvorming: afleiding en samenstelling

Slide 1 - Tekstslide

Woordvorming
Afleiding
van een werkwoord
van een bijvoeglijk naamwoord
door het toevoegen van een voor- of achtervoegsel 
Samenstelling
van twee losse woorden

Slide 2 - Tekstslide

Afleiding van een werkwoord
Afleiding:
  • het + heel werkwoord 

  • werkwoord + achtervoegsel
het eten, het leren

eten + er --> de eter
vergissen + ing -->
de vergissing

Slide 3 - Tekstslide

Afleiding van een bijvoeglijk naamwoord

Afleiding:
  • BN + achtervoegsel

vrij + heid --> vrijheid
lief + je --> liefje

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik van een voor- of achtervoegsel bij ZN

Afleiding
  • ZN + achtervoegsel
  • voorvoegsel + ZN

leraar + es --> lerares
anti + stof--> antistof

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling van twee losse woorden

Samenstelling
  • BN + ZN
  • ZN + ZN
  • WW + ZN

snel+ trein--> sneltrein
hand + doek--> handdoek
werken + ervaring --> werkervaring

Slide 6 - Tekstslide

Het woord 'koelwagen' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 7 - Quizvraag

Het woord 'leraar' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 8 - Quizvraag

Het woord 'prinses' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 9 - Quizvraag

Het woord 'kleinkunst' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 10 - Quizvraag

Het woord 'vrouw' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Het woord 'consument' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

Het woord 'koper' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 13 - Quizvraag

Het woord 'winkelstraat' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Hoe is het werkwoord 'hengelen' gemaakt?
A
WW+en
B
ZN+en
C
BN+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 15 - Quizvraag

Morfeem
Een morfeem is een betekenishoudend deeltje.
Het is het kleinste stukje dat betekenis heeft in een woord.

douanecontrolebalie

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zijn de werkwoorden 'verfrissen, verjongen en versimpelen' gemaakt?
A
WW+morfeem+en
B
ZN+morfeem+en
C
BN+morfeem+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 17 - Quizvraag

Het woord 'lerares' is een combinatie van
A
WW + -er/-aar
B
WW + -ing
C
ZN + -es
D
WW + BN

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'bezwijken voor'?
A
zich gewillig voor iemands doeleinden laten gebruiken
B
iets heel graag willen
C
geen weerstand kunnen bieden, toegeven aan
D
enorme opwinding veroorzaken

Slide 19 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de betekenis 'precies het beeld dat je verwacht'?
A
seksisme
B
stereotiep
C
wijselijk
D
buitenissig

Slide 20 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de betekenis 'meteen, direct'?
A
achteloos
B
op voorhand
C
vaste prik
D
prompt

Slide 21 - Quizvraag