Werkwoordspelling



Werkwoordspelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les



Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Waar zit de fout? 

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Open vraag

Waar kan je tussen kiezen?
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Mijn vader …........................... altijd meer zakgeld.
…........................... jij nu echt een avondje uit aan Henk?  
Ik …...........................  nooit meer een marathon te rennen!
Hij heeft nog nooit een gouden horloge …........................... 
Wij …...........................  dat we aardig voor de juf zijn. 
…...........................  jullie aan mij iedere dag een kaart te sturen?
…...........................  Piet te gaan trouwen met Fatima?  
belooft
beloven
beloofd
beloof
Beloven
Belooft
Beloof

Slide 5 - Sleepvraag

Ik …………………………………. morgen naar een andere slaapkamer.
…………………………………. hij naar de andere kant van de wereld?
Hij is in zijn leven 6 maal ………………………………….
De katten …………………………………. tijdens de vakantie naar oma.
…………………………………. jij nooit meer in je leven?
Marie ………………………………….naar een ander huis in de straat.
…………………………………. de vogel nu de nootjes naar die andere hoek? 

Verhuisd
verhuist
Verhuis
verhuizen
verhuisd
Verhuist
verhuis

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 8 - Quizvraag


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 9 - Quizvraag

Het is daarna (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 10 - Quizvraag

Het (gebeuren) daarna.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 11 - Quizvraag

De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 12 - Quizvraag

De (redden) jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
C
geredde

Slide 13 - Quizvraag