Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 1

Thema 1 H1 (2 lessen)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1 H1 (2 lessen)

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • T1 H1 les 1: introductie woordenschat en gezamenlijk werken
  • T1 H2 les 2: Herhaling en zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Thema 1

Hoofdstuk 1: 
Woordenschat 

Deel 2 
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Ik begrijp het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
  • Ik begrijp wat een bijnaam is.

Slide 4 - Tekstslide

Planning
  • Korte uitleg
  • Zelfstandig aan het werk
  • Korte uitleg
  • In tweetallen aan het werk

Slide 5 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk taalgebruik: Er wordt precies bedoeld wat er staat of wordt gezegd

  • Figuurlijk taalgebruik: Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of wordt gezegd

Slide 6 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik uit elkaar houden. Hoe?

  • Bij letterlijk taalgebruik zeggen de woorden precies wat er wordt bedoeld

  • Figuurlijk taalgebruik moet je vaak je fantasie gebruiken om er achter te komen wat iemand bedoeld

Slide 7 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"De appel valt niet ver van de boom"

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 8 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"Wij zijn van een andere generatie."

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan 
letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1. Bedenk of het logisch is.
2. Luister goed of lees verder
3. Twijfel? Zoek op of vraag het!

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 5
Geef aan of de dikgedrukte zin letterlijk of figuurlijk bedoeld is.

Klaar? Help een ander!
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

De bijnaam
  • Bijnaam = ze bedoelen jou maar zeggen iets anders
  • Een bijnaam is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

  • Voorbeelden:
  • Naam: Mohammed                                 Bijnaam: Mo
  • Iemand die goed kan voetballen      Bijnaam: Messi
  • Je beste vriend(in)                                  Bijnaam: Bestie

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 6 en 7

Klaar? Maak opdracht 4 af of help een ander! :)
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide