5.4 Vermogen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
• Mobiel uit en in de tas
  
• stoor niet        
  
• Bij vragen eerst je vinger opsteken          
  
• Houd het lokaal netjes
  

5.4 Vermogen

Vorige les

Lesdoel

• Kunnen rekenen met de formule van vermogen.
• Kunnen rekenen met de formule van capaciteit.

Voorkennis

Heb jij wel eens met een  elektrische apparaat gewerkt dat heel warm werd ?

Het vermogen

Het vermogen is de energie die per seconde wordt omgezet.

Symbool: P (van power)

Eenheid; W (van Watt)

Het vermogen is vijf Watt.

Notatie; P = 5 W

Formule vermogen

Het vermogen hangt af van de spanning en de stroomsterkte.

P = U x I

P = vermogen in Watt (W)

U = spanning in Volt (V)

I = stroomsterkte in ampère (A)

De formule omschrijven

(6 = 2 x 3)

I=​U​​P​​

U=​I​​P​​

P=U⋅I

Voorbeeld vermogen

1. Bereken het vermogen van een radio waarop staat; 230 V- 0,1 A

Geg:
  U = 230 V 

             I = 0,1 A

Gevr:  P

Opl:    P = U x I = 230 x 0,1 = 23 W

Capaciteit

Als je een batterij meer gebruikt of er vloeit een grotere stroom, dan is hij sneller leeg.

Formule capaciteit

C = I x t

C = capaciteit (mAh)

I = stroomsterkte (mA)

t = tijd (h)

Stel je voor; de capaciteit v.e. accu is 2300 mAh.

D.w.z. Als er één uur lang 2300 mA vloeit is deze leeg.

Rekenvoorbeeld capaciteit

Bereken hoe lang een accu met een capaciteit van 1000 mAh mee gaat als er 0,1 A vloeit.

Gegeven :

C = 1000 mAh

I = 100 mA

Gevraagt : t

Oplossing :

t = C/I  

t = 1000 mAh : 100mA

t = 10 h

Nut lesdoel

Begrijpen dat een accu van 600 mAh voor je fototoetstel onvoldoende is.

Vermogens staan op elk apparaat vermeld.

P = U X I is erg belangrijk bij je toets.

maken

Opgaaf 38, 42, 43, 46, 48 

blz. 154 t/m 156.

Paragraaf 5.4

Paragraaf 5.4 

opdracht : 39, 40, 41, 45, 49 op blz. 154 t/m 156.

Controle van begrip

1 Noteer de formule van vermogen en schrijf deze ook om zodat je de stroomsterkte kan uitrekenen.

2 De grootheden met bijbehorende eenheden zijn P (W) U (A)
I (A)

1. allemaal goed
2. allemaal fout
3. 1 goed
4. 2 goed

Controle 3

Bereken het vermogen van een fietslampje waar bij 6 volt

 100 mA door vloeit.

Geg; 

U = 6 V

I = 0,1 A

Gevr:  P

Opl:

P = U x I

P = 6 x 0,1

P = 0,6 W

4 Controle van begrip

Geg;

U = 12 V 

I = 2 A

Gevr: P

Opl

a P= U x I = 12 x 2 = 24 W

b I = P/U = 0,6/12 =0,05 A

5 Controle van begrip

Teken de schematische opstelling om het vermogen van een lampje te bepalen. Denk aan de formule.....

6 Controle van begrip

Hoe lang kan een accu met een capaciteit van 1200 mAh meegaan als er gemiddeld 1 A vloeit ?

Geg: 

I = 1 A

C = 1200 mAh

Gevr: t

Opl: 

t = C/I 

t = 1200mAh/1000mA  = 1,2 h

klas verlaten

• Je huiswerk is genoteerd
  
• Je werkplek netjes achterlaten
  
• De docent bepaalt wanneer    je kunt gaan
  
• Je vertrekt rustig