TEAMS venapunctie deel 2 verdieping TANJA vpl 3

Verdieping venapunctie 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NWMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verdieping venapunctie 

Slide 1 - Tekstslide

Venapunctie
Het lijkt een kleine handeling
maar
wees  je bewust van de
  de effecten van eigen handelen op de uiteindelijke kwaliteit van de laboratoriumresultaten.

Slide 2 - Tekstslide

Venapunctie 
Mogelijke voorkomende fouten tijdens het
bloedafname proces zijn: 
- Onjuiste identificatie/verificatie van de patiënt
- Foutieve etikettering van het bloedmonster
- Verkeerde afnamebuis
- Onjuiste afnamecondities (o.a. infuusbijmenging).

Slide 3 - Tekstslide

Juist handelen is essentieel
Fouten tijdens de bloedafname kunnen leiden tot foutieve interpretatie van laboratoriumuitslagen.

Bij een veneuze bloedafname (pre-analytische fase)
worden 60-70% van alle fouten in de laboratorium diagnostiek gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Venapunctie plaatsen
  • Binnenkant elleboog
  • Onderarm
  • Handrug
  • Voet (enkel/bovenkant) 
  • Prik aan de arm waar geen lopend infuus op loopt.

Slide 5 - Tekstslide

Keuze prikplaats 
- De ervaring van de patiënt wordt gerespecteerd. De patiënt kan op basis van eerdere bloedafname
aangeven welke vene goed aan te prikken is.
- Bij voorkeur wordt de niet-dominante arm gekozen
- Bekijk de loop van het vat.

- Beoordeel of een vat soepel aanvoelt.

Slide 6 - Tekstslide

Welke gebieden zijn minder geschikt voor een venapunctie?
A
Bestraald gebied
B
CVA operatiegebied
C
Rood/blauw bestraald
D
Ontstoken gebied

Slide 7 - Quizvraag

Ongeschikte plaatsen voor bloedafname zijn:
  • shunt
  • door vocht (oedeem) gezwollen- of trombosegebied
  • verlamde ledematen
  • plaatsen die hard aanvoelen
  • plaatsen die er rood of blauw uitzien
  • te opereren gebied, of geopereerd gebied (littekenweefsel)
  • bij okseltoilet na mammaca
  • ontstoken gebied
  • gebied met wondjes of eczeem
  • in de buurt van grote bloedvaten
  • bestraald gebied
  • ledematen met dystrofie

Slide 8 - Tekstslide

Welke complicaties kunnen optreden tijdens venapunctie?
A
Ader rolt weg
B
Zenuwbeschadiging
C
Ader niet goed aangeprikt
D
Ader voelt hard aan

Slide 9 - Quizvraag

Complicaties tijdens venapunctie
  • ader onvoldoende zichtbaar
  • ader voelt hard aan
  • ader rolt weg
  • ader niet goed aangeprikt -> geen bloed
  • zenuwbeschadiging
  • Zwelling/bloeduitstorting
  • flauwvallen
  • hyperventileren

Slide 10 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • niet vaker dan 1x op dezelfde 
  • plek arm ondersteunen
  • antistolling?
  • stuwen (niet langer dan 1 minuut )
  • warmte
  • goed licht

Slide 11 - Tekstslide

Baby's moeilijk te prikken
Onder echogeleiding

Slide 12 - Tekstslide

Materiaal

Slide 13 - Tekstslide

1 systeem
Vlindernaald/ Vleugelnaald

Slide 14 - Tekstslide

Gesloten systeem
Open systeem

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Bestudeer protocol
  • ALTIJD naam +geb. datum vragen.
  • cva/parese, lymfeklierresectie,shunt
  • Anticoagulantia gebruik
  • Check of je de juiste buizen klaar hebt liggen voor wat je moet afnemen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vullen
Je vult de buis tot aan de aangegeven streep.
Wanneer een buis niet vol genoeg is 
kan deze vaak niet gebruikt worden voor onderzoek. 
Wanneer je twijfelt kan je overleggen met het lab.

Een buis waar de vacuüm van af is kan je niet 
verder gebruiken.
Pak in dat geval een nieuwe buis!

Slide 19 - Tekstslide

Zwenken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Is bloedafname uit een infuus mogelijk?

Slide 22 - Tekstslide

Is bloedafname uit een infuus mogelijk?
Bij voorkeur niet !!
Toch noodzakelijk? 
1. Infuus wordt minimaal 2 minuten stopgezet 
2. Afname zowel proximaal (boven de infusieplaats) als distaal (onder de infusieplaats). Bij distale afname ten opzichte van de infusieplaats wordt de stuwband tussen de infuuspositie en de afnameplaats geplaatst. 
Bij proximale afname ten opzichte van de infusieplaats wordt de stuwband 7,5-10 cm boven de elleboogplooi geplaatst.
3. Indien bloed is afgenomen uit een infuusarm, wordt dit vastgelegd bij de
onderzoeksresultaten.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

KEUZE VAN DE NAALD

Slide 27 - Tekstslide