5.4 Wat houd je over?

Winst - 5.4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Winst - 5.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Toepassing
4. Werken
5. Afsluiting
2 minuten
13 minuten
10 minuten
15 minuten
5 minuten
±
±
±
±

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • uitleggen wat de inkoopwaarde is.
  • beschrijven wat brutowinst is en deze berekenen.
  • voorbeelden geven van bedrijfskosten.
  • beschrijven nettowinst is en deze berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting BTW?
A
Belasting toegevoegde waarde
B
Belasting toekomende waarde
C
Bruto toegevoegde waarde
D
Bruto toekomende waarde

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de inkoopprijs?

Slide 5 - Open vraag

Inkoopwaarde
  • Inkoopwaarde = het totale bedrag dat de winkelier betaalt voor de inkoop van producten

  • Formule: inkoopwaarde = inkoopprijs x afzet

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de omzet?

Slide 7 - Open vraag

Brutowinst
  • Brutowinst = het verschil tussen omzet en inkoopwaarde

  • Formule: brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 8 - Tekstslide

Je verkoopt frikandelbroodjes voor € 1,00 per stuk. In één pauze verkoop je 60 frikandelbroodjes. Deze heb je ingekocht voor € 40,00 totaal. Wat is je brutowinst?

Slide 9 - Open vraag

Bedrijfskosten
  • Bedrijfskosten = alle kosten om de winkel te laten functioneren

Voorbeeld?

Slide 10 - Tekstslide

Nettowinst
  • Nettowinst = winst die de winkelier overhoudt als alle kosten zijn betaald

  • Formule: nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 11 - Tekstslide

Je verkoopt frikandelbroodjes voor € 1,00 per stuk. In één pauze verkoop je 60 frikandelbroodjes. Deze heb je ingekocht voor € 20,00 totaal. De overige kosten zijn € 10,00. Wat is je nettowinst?

Slide 12 - Open vraag

Maken opgave 60 blz. 144



Klaar? Ga verder met 53 t/m 66
timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Waarom hebben all you can eat restaurants veel zitplekken?

Slide 15 - Open vraag

Welke categorie zie je eerst in een all you can eat restaurant?
A
Hoofdgerechten
B
Nagerechten
C
Dranken
D
Desserts

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de drie belangrijkste kostenposten voor all you can eat restaurants?

Slide 17 - Open vraag

Hoe komt het dat all you can eat restaurants toch winst maken?

Slide 18 - Open vraag

Afmaken 5.4
Volgende week = Toets H5

Slide 19 - Tekstslide