Kerst
Waar denk jij aan bij Kerst?
KERSTBEGRIPPEN
1 / 43
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Waar denk jij aan bij Kerst?
KERSTBEGRIPPEN
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Video
Wat vieren de Christenen
met Kerst ?
met Kerst ?
A
Pakjesavond
B
De geboorte van Jezus
C
De komst van de Kerstman
D
Het begin van de vakantie
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent de naam Jezus?
A
God met ons
B
Zoon van God
C
Ere zij God
D
God redt
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
In welke plaats werd Jezus geboren?
A
Nazareth
B
Bethlehem
C
Jeruzalem
D
Haifa
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heten de ouders van Jezus?
A
Adam en Eva
B
Abraham en Sara
C
Jozef en Maria
D
Simson en Delilah
Slide 7 - Quizvraag
Wie waren de eerste bezoekers
in de stal?
in de stal?
A
de herders
B
drie koningen
C
de naaste buren
D
de stalbeheerder
Slide 8 - Quizvraag
Waar kwamen de wijzen vandaan?
A
uit Almelo
B
uit de buurt
C
uit Marokko
D
uit het Oosten
Slide 9 - Quizvraag
Advent is de tijd van voorbereiding op Kerst.
Hoeveel adventszondagen zijn er altijd?
A
2
B
3
C
4
D
6
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel rendieren heeft de Kerstman officieel ?
A
Een
B
Vier
C
Acht
D
Tien
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
In Canada heeft de Kerstman een eigen postcode.
Wat is deze postcode?
Wat is deze postcode?
A
2512 SC
B
SANTA 2512
C
H0H 0H0
D
XMAS 1900
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
De adventkalender gaat in vanaf de eerste zondag na Sinterklaas
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
De vier kaarsen van een adventskrans geven de adventsperiode aan, maar ook de vier jaargetijden en de vier windstreken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een witte kerst?
A
Als op een van de dagen sneeuw ligt
B
Als er op beide dagen sneeuw ligt
C
Als het op beide dagen vriest
D
Als iemand aan tafel de bus poedersuiker omgooit
Slide 18 - Quizvraag
Wij zetten de schoen, maar in Amerika hangen ze een ...................aan de schoorsteen
A
sok
B
knuffel
C
schoen
D
handtas
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel dagen na Sinterklaas is het 2e kerstdag?
A
20
B
21
C
22
D
23
Slide 20 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je met Kerst
onder een Mistletoe staat?
onder een Mistletoe staat?
A
Je krijgt een cadeau
B
Je mag een wens doen
C
Je krijgt een kus
D
Je hoeft niet te koken met kerst
Slide 21 - Quizvraag
Dit is een . . .
Slide 22 - Open vraag
Welk soort boom gebruiken de meesten als kerstboom?
A
Kunstboom
B
Spar
C
Dennenboom
D
Eik
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Wat betekent Kerst voor jou?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Link
Slide 29 - Video
Hoe zeg je ‘Fijne Kerst’ in het Engels?
A
Yo! Ho ho!
B
Feliz Navidad
C
Happy Christmas
D
Merry Christmas
Slide 30 - Quizvraag
Welke dieren horen thuis in de Kerststal ?
A
schapen, koeien, een paard en een ezel
B
een ezel, kippen, konijnen en een paard
C
schapen, lammeren, een os
een ezel
D
goudvissen
Slide 31 - Quizvraag
Hoeveel rendieren heeft de Kerstman officieel ?
A
Een
B
Vier
C
Acht
D
Tien
Slide 32 - Quizvraag
Wat woord komt er nu?
Driving home for . . .
Driving home for . . .
A
Pasen
B
Oud en Nieuw
C
Hemelvaart
D
Christmas
Slide 33 - Quizvraag
Wat voor boom is de traditionele kerstboom?
A
Den
B
Spar
C
Palmboom
D
Taxus
Slide 34 - Quizvraag
Waar woont de Kerstman?
A
Duitsland
B
Almelo
C
Amerika
D
Noordpool
Slide 35 - Quizvraag
Hoe heet het rendier met de rode neus?
A
Rudolf
B
Noosy
C
Heinrich
D
Amerigo
Slide 36 - Quizvraag
Op welke datum wordt Eerste Kerstdag gevierd?
A
6 januari
B
31 december
C
25 december
D
11 november
Slide 37 - Quizvraag
Hoe heetten de drie koningen, aanwezig waren in de kerststal?
A
Aramis, Athos en Porthos
B
Caspar, Balthasar en Melchior
C
Jan, Piet en Klaas
D
Sadrach, Mesach, Abednego
Slide 38 - Quizvraag
Wat voor boom is de traditionele kerstboom?
A
Den
B
Spar
C
Palmboom
D
Taxus
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Video
Wat vind jij
het belangrijkste van Kerst?
het belangrijkste van Kerst?
