1. De stellende trap: lief - mooi - lelijk - droog
2. De vergrotende trap: liever - mooier - lelijker - droger
3. De overtreffende trap: liefst - mooist - lelijkst - droogst
De trappen van vergelijking zijn een bijvoeglijk naamwoord. Ze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. "Dit gebouw is het lelijkst."