H5 taalverzorging trappen van vergelijking en als en dan

Toets H1 t/m H5 formuleren
  • De toets vindt plaats in de eerste les Nederlands volgende week. 
  • De toets maken jullie online in It's Learning met je camera aan op je gezicht. 
  • Als je klaar bent met de toets, verlaat je de online les in Teams.  
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets H1 t/m H5 formuleren
  • De toets vindt plaats in de eerste les Nederlands volgende week. 
  • De toets maken jullie online in It's Learning met je camera aan op je gezicht. 
  • Als je klaar bent met de toets, verlaat je de online les in Teams.  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg: trappen van vergelijking
  • Quizvragen
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
1. De stellende trap: lief - mooi - lelijk - droog
2. De vergrotende trap: liever - mooier - lelijker - droger
3. De overtreffende trap: liefst - mooist - lelijkst - droogst

De trappen van vergelijking zijn een bijvoeglijk naamwoord. Ze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. "Dit gebouw is het lelijkst."

Slide 4 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
1.. De basisregel overtreffende trap met -er, vergrotende trap met -st: 
Klein - kleiner - kleinst
2. Woorden op -r in de vergrotende trap met -der:
Duur - duurder - duurst
3. Woorden op -s in de overtreffende trap alleen een -t:
Machteloos - machtelozer - machteloost
4. Woorden op -st of -sch in de overtreffende trap met 'meest':
Praktisch/enthousiast - praktischer/enthousiaster - meest praktisch/enthousiast 
(anders is het lastig uit te spreken: enthousiastst)

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen (onregelmatig)
  • Veel - meer - meest
  • Goed - beter - best
  • Graag - liever - liefst
  • Weinig - minder - minst

Deze woorden zijn dus een uitzondering op de basisregel! 

Slide 6 - Tekstslide

Welke trappen passen bij dit plaatje? 

Slide 7 - Tekstslide

Welke trappen passen bij het vorige plaatje?

Slide 8 - Open vraag

raar, raarder, ....
A
meest raar
B
gek
C
gekst
D
raarst

Slide 9 - Quizvraag

Stom, ...... , stomst
A
stommer
B
stomst
C
saai
D
saaier

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 11 - Open vraag

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 12 - Quizvraag

Welk van de volgende trappen van vergelijking is fout?
A
bizar - bizarder - bizarst
B
mals - malser - malst
C
mal - maller - malst
D
weinig - weiniger - weinigst

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Maak van hoofdstuk 5 taalverzorging over de trappen van vergelijking de startopdracht tot en met opdracht 2. 

Slide 14 - Tekstslide