22.2 Machinekosten deel 1

Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 28
volgende
Slide 1: Woordweb
Praktische economieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Woordweb

Je levert 15m3 zwarte grond voor een tuintje. De inkoop van de grond zijn
A
Directe kosten
B
Indirecte kosten

Slide 2 - Quizvraag

Winst is:
A
Geleverde goederen/ diensten x verkoopprijs
B
Opbrengsten - kosten

Slide 3 - Quizvraag

Welke machinekosten ken jij?

Slide 4 - Woordweb

De volgende kosten vallen onder machinekosten:
- Aankoopprijs
- Afschrijving
- Rente
-Reparatie en onderhoud
- Onroerend goed
-Verzekering
-Algemene kosten

Slide 5 - Tekstslide

Aankoopwaarde of vervangingswaarde
Bij nieuwe machines reken je met de aankoopwaarde
Bij oude machines bereken je de vervangingswaarde

Bij het vaststellen van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met inflatie: een stijging van de prijzen.
Gemiddeld is dit 2% per jaar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een tweedehands trekker had vorig jaar een vervangingswaarde (vvw) van €90.000,=
Cumela heeft de stijging van de vvw dit jaar berekend op 2.5%. Hoeveel is nu de vervangingswaarde?
A
€87.750,=
B
€2250,=
C
€92.250,=

Slide 8 - Quizvraag

Een tweedehands trekker is 3 jaar geleden gekocht voor €90.000,=. Hoeveel is nu de vervangingswaarde, als je uitgaat van een jaarlijkse stijging van 2%
A
€90.000,=
B
€95.400,=
C
€92.000,=

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht Excel
Je gaat stap voor stap een kostprijsberekening maken.
Maak een Excel bestand aan. Zet hierin de volgende kolommen:
-Machine
-Type
-Aanschafwaarde
-Leeftijd
-Vervangingswaarde

Slide 10 - Tekstslide

Vervangingswaarde berekenen
De aanschafwaarde wordt berekend door de aanschafwaarde x de 2% stijging per jaar
Als een machine 5 jaar is moet je dus 5 x 2% rekenen.
Zet in de kolom vervangingswaarde de formule
= aanschafwaarde*2%*leeftijd
Noteer in Excel 3 machines op jouw BPV-bedrijf en bereken hiervan de vervangingswaarde.

Slide 11 - Tekstslide

Restwaarde
De restwaarde is het bedrag wat de machine opbrengt als je hem gaat verkopen. De restwaarde hangt af van het soort machine, de staat van onderhoud en de vraag naar dat type machine.
In de praktijk worden percentages van 10, 15 of 20% restwaarde gehanteerd.

Slide 12 - Tekstslide

Wat helpt niet om de restwaarde zo hoog mogelijk te houden?
A
Zo weinig mogelijk onderhoud doen
B
Niet te hard laten werken
C
Direct waarschuwen als je merkt dat er iets niet goed is
D
Voorzichtig over drempels rijden

Slide 13 - Quizvraag

Afschrijving
Trekkers en machines gaan langer dan 1 jaar mee. De kosten kun je dan ook verdelen over de jaren waarin je de machine gebruikt. Dat noem je afschrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Afschrijving
Afschrijving is een waardedaling van een machine. Je verdeelt de kosten van een machine over de jaren waarin je die machine gebruikt. Je houdt daarbij rekening met de restwaarde

Afschrijving:
(Vervangingswaarde - restwaarde)/ gebruiksduur

Slide 15 - Tekstslide

Je koopt een nieuwe machine voor €240.000,=. Je kunt daar 8 jaar mee werken. Daarna krijg je er bij verkoop waarschijnlijk nog €40.000,= voor.
Wat is de afschrijving per jaar?
A
€20.000,=
B
€25.000,=
C
€30.000,=
D
€40.000,=

Slide 16 - Quizvraag

Technische of economische levensduur

Slide 17 - Tekstslide

Er komt een nieuwe veldspuit op de markt die 2x zoveel capaciteit heeft als de oude. Jouw veldspuit is 7 jaar oud.
Je hebt hier te maken met:
A
Economische levensduur
B
Technische levensduur

Slide 18 - Quizvraag

Je hebt een sleepvoetbemester maar het bemesten hiermee wordt door de overheid verboden.
A
Economische levensduur
B
Technische levensduur

Slide 19 - Quizvraag

Een mobiele kraan draait jaarlijks 1500 uur en kost €170.000,=. Er zijn geen grote reparaties nodig binnen 5 jaar en daarna verkoopt het bedrijf de kraan met een restwaarde van €60.000,=
Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze kraan?

Slide 20 - Open vraag

Een mobiele kraan draait jaarlijks 1500 uur en kost €170.000,=. Na 10 jaar verkoopt het bedrijf de kraan die dan helemaal is afgeschreven.
Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten van deze kraan per draaiuur?

Slide 21 - Open vraag

Jouw bedrijf heeft een duplomaaier waarvan de vervangingswaarde €60.000,= is. De economische levensduur is 11 jaar. De restwaarde is 10%. Wat is de restwaarde?
A
€6.700,=
B
€5.455,=
C
€7.550,=
D
€6.000,=

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht Excel
Gebruik het Excel bestand dat je eerder hebt gemaakt en zet hierin ook kolommen voor
-Economische levensduur
- Restwaarde in %
- Restwaarde in €
- Afschrijving per jaar

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht Excel
De restwaarde wordt gesteld op 10% van de vervangingswaarde
Zet in kolom Restwaarde de formule =vervangingswaarde*10%
Noteer in Excel van de 3 machines gegevens over economische levensduur
Wat is de afschrijving per jaar? Zet die formule in de kolom Afschrijving per jaar.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide