Oefentoets - China §1.1 en §1.2

Oefentoets  H1 - § 1 + 2 China
De SO gaat over §1.1 en §1.2. 
BBnr:  87, 110, 150, 154, 155, 247, 
             259, 260, 261, 
de begrippen+topo uit de par.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets  H1 - § 1 + 2 China
De SO gaat over §1.1 en §1.2. 
BBnr:  87, 110, 150, 154, 155, 247, 
             259, 260, 261, 
de begrippen+topo uit de par.

Slide 1 - Tekstslide

Voor de SO op 8 nov.
In deze lessonUp maak je een aantal oefenvragen over 1.1 en 1.2.
Aan het eind vind je nog een overzicht van wat je allemaal moet leren!!

Slide 2 - Tekstslide

TOPO China die je moet kennen
Reliëf                                                   
I Himalaya
II Hoogland van Tibet
III Lössplateau
IV Rode Bekken

Steden
1 Beijing
2 Shanghai
Rivieren
a Huang He (gele rivier)
b Jangtsekiang (Jangtse)
c Xi Jiang (parelrivier)
d Medong

Slide 3 - Tekstslide

Iemand doet twee uitspraken. Kies het juiste antwoord.

1. Het reliëf van China lijkt op een trap met drie treden, die afloopt van hoog in het oosten naar laag in het westen.

2. De berggebieden en woestijngebieden in China zijn dunbevolkt.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout
C
I is goed en II is fout
D
I is fout en II is goed

Slide 4 - Quizvraag

Relief China in 3 treden
Lager als 500 meter
Tussen 500 en 2000 meter
2000 meter en hoger
Toendra
Himalaya
Dicht bevolkt
Hongkong
Mega steden
Mongolen
Steppen
Bron van de Jangtsje
Delta
Veel armoede
Veel werk
Rode Bekken
Lossplateau
Oost China
West China
toename bevolking
Afname bevolking

Slide 5 - Sleepvraag

Welke bevolkingsgroep domineerd in China.
A
Oeigoeren
B
Mongolen
C
Han-Chinezen
D
Ming-Chinezen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekend 'Verchinezen'

Slide 7 - Open vraag

Er worden nu meer of minder kinderen geboren als is 1980
A
Meer
B
Minder

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is er veel vergrijzing in China
A
Jongeren verhuizen naar buitenland
B
Er worden meer kinderen geboren en de levensverachting daalt
C
Er worden minderkinderen geboren en de levensverwachting stijgt

Slide 9 - Quizvraag


Wat kan je aflezen op een bevolkingsdiagram?

Slide 10 - Open vraag

In China is er sprake van
A
Veel jongeren en weinig ouderen
B
Veel ouderen en weinig jongeren

Slide 11 - Quizvraag

In China heb je .....
A
een democratische regering.
B
een communistische regering.

Slide 12 - Quizvraag

Het noorden van China is droger dan het zuiden van China
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Door de éénkindpolitiek is er in China:
A
Een mannenoverschot
B
Een vrouwentekort
C
Een dip in het geboortecijfer vanaf 1975
D
Vergrijzing

Slide 14 - Quizvraag

Het westen van China is dichter bevolkt dan het oosten van China
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Het zuiden van China ligt op.....breedte dan het noorden van China.
A
lagere
B
hogere

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist over China?
A
Hongkong is volledig onderdeel van China
B
Buitenlandse bedrijven vestigen zich in SEZ.
C
Hongkong is een echte fabriek stad

Slide 17 - Quizvraag

Waarom besloot de Chinese regering in 1979 tot eenkindpolitiek?
A
De verspreiding van de bevolking was ongelijk
B
Er waren teveel jongeren
C
De bevolking groeide te snel
D
Er waren teveel ouderen

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm heeft het bevolkingsdiagram van China?
A
Piramide
B
Urn
C
Klok
D
Pompoen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is Shanghai van China?
A
De 'Fabriek' van China
B
De 'Haven' van China
C
De 'Markt' van China
D
Het 'Kantoor' van China

Slide 20 - Quizvraag

verklaar de vorm van dit bevolkingsdiagram

Slide 21 - Open vraag

Wat is de betekenis van bevolkingspolitiek? Kies het juiste antwoord
A
Maatregelen van de overheid om het aantal en de spreiding van de bevolking te verhogen.
B
Maatregelen van de overheid om de bevolkingsdichtheid te verlagen.
C
Maatregelen van de overheid om de levensverwachting van de bevolking te doen verhogen.
D
Maatregelen van de overheid om het aantal en de spreiding van de bevolking te beïnvloeden.

Slide 22 - Quizvraag

De Chinese overheid maakt migratie van het oosten naar het westen aantrekkelijk. Waarom is dat zo?
A
Het klimaat is in het westen van China beter en makkelijker om in te leven.
B
Zodat mensen daar kunnen gaan werken in de SEZ’s om de economie van China te stimuleren.
C
Zodat de afgelegen gebieden van China gaan ‘verchinezen’ en de overheid daar meer controle krijgt.
D
Zodat er meer mensen bij de buurlanden van China wonen. Hierdoor kunnen ze makkelijker handelen.

Slide 23 - Quizvraag

Iemand doet twee uitspraken. Kies het juiste antwoord.

1. In 1980 kwam in Shenzhen de eerste speciale economische zone (SEZ), waar bedrijven zich tegen weinig belastingen mochten vestigen.

2. Bedrijven vestigden zich al gauw in de SEZ’s vanwege de hoge welvaart van de bevolking die er woonde, zodat de bedrijven veel geld konden verdienen.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout
C
I is goed en II is fout
D
I is fout en II is goed

Slide 24 - Quizvraag


Bekijk de figuur hiernaast. Klik om hem groter te maken.

Welke titel hoort bij deze kaart?
A
De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
B
Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.
C
De jaarlijkse neerslag in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer neerslag er valt.
D
De welvaart in China: hoe donkerder de kleur, hoe rijker de mensen.

Slide 25 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist? Schrijft het nummer van de uitspraak op en schrijft er 'juist' of 'onjuist' bij.

1. Het hele gebied van de laagste traptrede in China bestaat uit toendra.
2. In het noordwesten van China valt de meeste regen.
A
1 Juist 2 Juist
B
1 Juist 2 Onjuist
C
1 Onjuist 2 Juist
D
1 Onjuist 2 Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist? Schrijft het nummer van de uitspraak op en schrijft er 'juist' of 'onjuist' bij.

1. De Himalaya ligt hoger dan 3.000 meter.
2. Verreweg de meeste Chinezen wonen in het oosten, in de laagvlakte.
A
1 Juist 2 Juist
B
1 Juist 2 Onjuist
C
1 Onjuist 2 Juist
D
1 Onjuist 2 Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Beantwoord de onderstaande vragen over NIC’s. Schrijf je antwoord op de lijntjes.
a. Waar staat de afkorting NIC voor?
b. Wat is een NIC/Wat doet het?
c. Schrijf twee hoofdkenmerken van een NIC op:

Slide 28 - Open vraag

Klik op het verhaaltje hiernaast om hem groter te maken. Schrijf de getallen onder elkaar op en vul de ontbrekende woorden in.

Kies uit: opleiding – een - twee – bevolkingspolitiek - vergrijzing - kromp – eenkindpolitiek – stijgt – reliëf
(Let op: er blijven twee woorden over!)

Slide 29 - Open vraag

Kies de juiste kenmerken van de huidige communistische Chinese regering. Schrijf de juiste letters op.
A. Er is geen vrijheid voor de bevolking
B. Internationale bedrijven zijn welkom
C. De mensen zijn arm
D. De communistische partij bepaalt wat er gebeurt
E. De bevolking gebruikt WhatsApp en Facebook
F. De bevolking hun gedrag wordt in de gaten gehouden
A
A, B, C, D
B
A, C, E, F
C
B, D, E, F
D
A, B, D en F

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf de betekenis op van de volgende begrippen:
a. delta
b. export
c. globalisering

Slide 31 - Open vraag

Tegenwoordig heeft de Chineese regering ook SEZ's aangelegd in de binnenlanden. Waarom doet de Chineese regering dat?

Slide 32 - Open vraag

Theorie die je moet kennen
Tekstboek: Par 1.1 en 1.2
BBnr: 87, 110, 150, 154, 155, 247, 259, 260, 261
De begrippen die in het boek en BBnr staan.
Bekijk ook nogmaals mijn LessonUp's
bekijk ook de vragen en herhaling van 1.1 en 1.2 nog een keer

Slide 33 - Tekstslide

Klaar open learnbeat en ga de theorie lezen van par 1.1 en 1.2.

Slide 34 - Tekstslide