De Wederopbouw van Nederland en Europa Een welvarend Westen

Hoofdstuk 3
Wederopbouw en Verandering
Nederland verandert
(Feniks H9)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Wederopbouw en Verandering
Nederland verandert
(Feniks H9)

Slide 1 - Tekstslide

Even een opwarming
Wederopbouw. Wat weet je al? 

Slide 2 - Tekstslide

Bevrijd!
  • De schade van de oorlog was groot
  • Het aantal slachtoffers was hoog, rond de 200.000
  • De infrastructuur was grotendeels vernield
  • Veel machines waren door de Duitsers meegenomen
  • Honderdduizenden mannen waren in Duitsland tewerkgesteld tijdens de oorlog

De schade na het bombardement van Rotterdam in mei 1940 was groot, maar tijdens de vijf jaren van de Duitse Bezetting was er nog niet veel gedaan om de stad op te bouwen.

Slide 3 - Tekstslide


Wederopbouw
1945 - 1955



Periode van grote schaarste 
Nederland wordt geleid door minister president Willem Drees (vadertje Drees)
Grote rol voor de overheid bij de wederopbouw

Slide 4 - Tekstslide


De Wederopbouw lukt!



  • De overheid maakt met het bedrijfsleven afspraken over lonen en prijzen: geleide loonpolitiek
  • Harmoniemodel:  we moeten samenwerken/de schouders eronder en niet zeuren!
  • De overheid stimuleert de industrialisatie: Eerste industrialisatie nota: kleine bedrijven gaan samenwerken ⇒ kosten lager ⇒ prijzen lager ⇒ export stijgt

  • Hulp vanuit VS: Marshallplan
  • Ontstaan van een verzorgingsstaat (babyboom)


    Het Amerikaanse Marshallplan had twee belangrijke doelen:
    • Zorgen dat Europa weer wordt hersteld, zodat Amerika ook weer producten kan verkopen aan de Europeanen.
    • Laten zien wie hun échte bondgenoot is: kies voor het kapitalisme van ons, en niet het communisme van de Sovjet-Unie!

    Slide 5 - Tekstslide

    De verzorgingsstaat
    Willem Drees (PvdA) was tussen 1948 en 1958 minister-president.
    In die periode werd langzaam de verzorgingsstaat opgebouwd, met de komst van wetten zoals de Algemene Ouderdomswet (AOW, 1957) (sociaal vangnet)

    'Vadertje Drees' wordt dan ook wel gezien als de grote man achter
    de verzorgingsstaat, hoewel sommige wetten niet eens door hem zijn bedacht.

    Drees is volgens de overlevering ook van groot belang geweest bij de regeling rond de Marshallhulp. Zie daarvoor het volgende fragment. Om het fragment te zien, moet je de pagina (waar de link je brengt) verversen.
    Het verhaal gaat dat Nederland de Marshallhulp heeft gekregen omdat de toenmalig minister-president Willem Drees de vertegenwoordiger van de Verenigde Staten in plaats van met een staatsbanket, met een kopje thee met een mariakaakje ontving. De vertegenwoordiger vond dat Nederland de steun blijkbaar hard nodig had en dat een land met een zo sobere minister-president het geld ongetwijfeld goed zou besteden.

    Slide 6 - Tekstslide

    Slide 7 - Video

    Slide 8 - Video

    Wat is de Marshallhulp?
    A
    economische hulp aan arme kinderen in Afrika
    B
    economische hulp van de VS aan Europa na de Tweede Wereldoorlog.
    C
    Psychische hulp voor militairen
    D
    Militaire hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

    Slide 9 - Quizvraag

    bron 1

    Slide 10 - Tekstslide

    Leg, met minimaal twee verwijzingen naar bron 1, uit wat de tekenaar bedoelt met de titel van de tekening 'Het Marshall-plan en U'.

    Slide 11 - Open vraag

     Bermtoerisme
    Voor velen betekende het een leuk uitje om auto’s te gaan kijken vanuit de berm. Gezinnen namen picknickmanden, tuinstoelen en tentjes mee om op deze wijze te gaan recreëren.

    Slide 12 - Tekstslide

    Ontstaan consumptiemaatschappij
    1955 - 1973

    Vanaf 1955 nam de welvaart in Nederland toe; er ontstond een consumptiemaatschappij die het dagelijks leven drastisch veranderde 
    Steeds meer huishoudens kregen een televisie, een auto en gingen naar op vakantie naar het buitenland.
    Opkomst tv: 1955: 1% huishoudens. 1960: 20% en 1970: vrijwel alle! 

    Slide 13 - Tekstslide

    Een auto, vakantie en een sigaar...
    ...wat een luxe!

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Tekstslide

    Slide 16 - Tekstslide

    Sociaal-culturele veranderingen
    vanaf de jaren 60

    De toenemende welvaart heeft grote gevolgen voor de samenleving. 
    1. ontkerkelijking en ontzuiling
    2. opkomst van jongerenculturen
    3. individualisering
    4. Tweede feministische golf

    Slide 17 - Tekstslide

    1. Ontkerkelijking
    Steeds minder mensen waren actief lid van de Kerk, hierdoor nam de invloed van de Kerk op het dagelijks leven behoorlijk af. Er kwamen meer echtscheidingen, minder taboes omtrent homoseksualiteit, andere samenlevingsvormen, seks voor het huwelijk etc.
    Deze ontkerkelijking werd o.a. veroorzaakt door de toenemde welvaart; hierdoor werd het gemakkelijker om kennis te nemen van  andere ideeën (tv, auto!).

    Slide 18 - Tekstslide

    2. Opkomst van jongerenculturen


    De koopkracht van jongeren nam toe, doordat hun lonen stegen en ze minder vaak geld hoefde af te dragen thuis. Het geld dat ze 'over' hebben besteden ze aan luxe artikelen  als kleding, brommers, muziek en uitgaan. Jongeren creëerden subculturen  hun eigen muziek, kleding en gedrag. De jeugd werd steeds kritischer en ging zich afzetten van hun ouders en van andere autoriteiten (de overheid!)

    Slide 19 - Tekstslide

    FEITJES JAREN 50:
    1. Roken was heel gewoon, iedereen rookte
    2. Moeders waren de hele dag thuis
    3. 48 urige werkweek (dus ook op zaterdag!)
    4. 1 x per week douchen
    5. Hele week in dezelfde kleding, weekend nette kleding
    6. Grote gezinnen zijn heel normaal

    Slide 20 - Tekstslide

    SOCIALE CONTROLE
    • Mensen leven dicht op elkaar
    • Letten op elkaar en elkaars kinderen
    • Weing privacy
    • Kostgeld
    • Vriend of vriendin moesten goedgekeurd worden

    Slide 21 - Tekstslide

    gezellig samen radio luisteren
    lezen...

    Slide 22 - Tekstslide

    kerkbezoek
    spelletjes

    Slide 23 - Tekstslide

    NOZEMS
    • Eind jaren 50
    • Werkende jongeren uit de stad
    • Vrijheid
    • Geen verantwoordelijkheid maar lol!
    • Brommers (Puch), vetkuiven, leren jacks, spijkerbroeken
    • Meisjes: petticoats, suikerspinkapsel

    Slide 24 - Tekstslide

    Wat betekent provoceren?

    Slide 25 - Open vraag

    PROVO'S
    • Midden jaren '60
    • Hoger opgeleid, studenten, Amsterdam
    • Provoceerden ouders, leraren, politie
    • Milieubewust, politiek, witte fietsen
    • Witte spijkerpakken, lang haar, meisjes minirokken

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Video

    Slide 28 - Video

    HIPPIES
    • Eind jaren '60 uit Amerika
    • Flower power / Love & Peace
    • TEGEN: milieuvervuiling, Vietnamoorlog, consumptiemaatschappij
    • Wilden niet burgerlijk zijn
    • Vrije seks, softdrugs, popfestivals
    • Tweedehands kleding, veel kleuren, boemen, wijde pijpen, 
        kralenkettingen, lang haar (mannen en vrouwen)

    Slide 29 - Tekstslide

    Protestgeneratie
    jongeren hadden een beeld van hoe de wereld eruit moest zien

    Slide 30 - Tekstslide

    Geef aan hoe de welvaartsstaat en de consumptiemaatschappij bijdroegen aan het ontstaan van de jongerencultuur.

    Slide 31 - Open vraag

    Sleep deze ontwikkelingen in de goede volgorde
    ontzuiling 
    stijgende welvaart 
    Marshallplan
    ontstaan jongeren- culturen

    Slide 32 - Sleepvraag

    Hoe de samenleving veranderde
    Jongeren gingen anders denken over gezag, geloof, politiek, relaties en seks:
    1. ONTKERKELIJKING
    2. INDIVUALISERING
    3. DEMOCRATISERING

    Slide 33 - Tekstslide

    DEMOCRATISERING
    • Jongeren eisen meer inspraak
    • Ouders moesten rekening houden met hun kinderen
    • Leerlingstatuten, studentenvakbonden

    Slide 34 - Tekstslide

    3. Individualisering 
    Het individu kwam vanaf de jaren ‘60 centraal te staan. Mensen werden door hun stijgende inkomen en de sociale zekerheid minder afhankelijk van hun eigen leefgemeenschap (familie, buren etc.). Daarnaast kreeg men meer vrije tijd en nam de mobiliteit enorm toe (auto!). 
    Men koos voortaan steeds meer zijn eigen pad

    Slide 35 - Tekstslide

    Tweede feministische golf
    De Eerste feministische golf (1870 - 1920) had ervoor gezorgd dat vrouwen kiesrecht kregen en mochten studeren aan de universiteit.
    De Tweede Feministische Golf richtte zich om de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen wilden volwaardig kunnen deelnemen aan het openbare leven; ze wilden een betaalde baan en een gelijkwaardige positie. Actiegroepen als Dolle Mina eisten meer gelijke kansen voor vrouwen.  

    Slide 36 - Tekstslide

    Slide 37 - Tekstslide

    Start Europese eenwording
    Waarom Europese integratie?
    Na 1945: 1. herhaling van wereldoorlogen voorkomen
    - Duitsland wist zich na WO II snel te herstellen
    - Angst voor Duits militarisme
    - VS spoorde Europa aan om Duitsland niet te isoleren
    2. Herinnering aan crisisjaren ’30: wederzijdse handelsbelemmeringen opheffen (voorkomen van een nieuwe economische crisis)
    3. Bedreiging Sovjet Unie: samen sterk tegen het ‘rode gevaar’ van het communisme

    Slide 38 - Tekstslide

    EGKS

    Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS, 1951)
    - Op initiatief van de Franse minister van buitenlandse zaken Schuman
    Eerste vorm van Europese economische integratie
    - Ook Adenauer van Duitsland wilde meedoen om te zorgen voor Westbindung
    Zes landen worden lid: Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland, België en Luxemburg.

    Slide 39 - Tekstslide

    EEG -> EG 
    1957: EGKS uitgebreid tot Europese Economische Gemeenschap (EEG) (economie, landbouw, handel) + Euratom (kernenergie)
    Dagelijks bestuur: Europese Commissie
    Een parlement: Europees parlement
    Politieke besluiten door regeringsleiders: Europese Raad

    1967: EGKS, EEG en Euratom samengevoegd tot Europese Gemeenschap (EG)

    Slide 40 - Tekstslide

    Slide 41 - Tekstslide

    EG wordt EU
    1993: (na verdrag van Maastricht 1992) EG wordt EU: 1993 Europese Unie
    1994: binnengrenzen afgeschaft: vrij verkeer van personen, producten en diensten
    1995:  EU groeit naar 15 lidstaten
    2002:  Invoering Europese munt 2002 (euro)
    2004: uitbreiding van de EU naar 27 lidstaten
    2013: uitbreiding naar 28 lidstaten

    Slide 42 - Tekstslide