1 hoger opgeleide mensen die geïnteresseerd zijn in filosofie
2 (1) aan de inhoud; (2) aan het taalgebruik
3 (1) De tekst gaat over de filosoof Zeno; verder worden de filosofen Plato, Heraclitus, Frege en Chrysippis genoemd. (2) De tekst bevat a) jargon en moeilijke/onduidelijke woorden/begrippen, zoals ‘stoïcijns’, ‘moreel oprecht’, ‘logica’, ‘de vrije wil’ enz., en b) lange, gecompliceerde zinnen, zoals ‘De ethische en sociale theorieën van de stoïcijnen zijn gebaseerd op het idee van een essentieel materialistische wereld, maar met inbegrip van de logos, Heraclitus’ complexe idee van rede, natuur en het lot dat de wereld bezielt, en dient om de menselijke en kosmische ziel te verbinden.’