3.2 Van warm naar koud
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Per 1000 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden
Slide 8 - Quizvraag
Per 100 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden
D
helemaal niet
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Je ziet hieronder vijf klimaten. Schuif de juiste kenmerken naar de juiste klimaten.
Zeeklimaat
Woestijnklimaat
Landklimaat
Tropisch klimaat
Poolklimaat
timer
1:00
Vriest bijna heel het jaar.
Het valt minder dan 250 mm neerslag per jaar.
Koude winters, hete zomers
Bomen hele jaar groen, > 18 graden Celsius
Koele zomers en milde winters
Slide 12 - Sleepvraag
De seizoenen zijn er omdat:
A
de aarde draait
B
de aarde rond is
C
de aarde scheef staat
D
de aarde om zon draait
Slide 13 - Quizvraag
In Europa is het kouder op hoge breedte graden.
A
Juist
B
Onjuist
C
Europa heeft geen breedtegraden.
D
Wat zijn dit precies voor dingen?
Slide 14 - Quizvraag
Hoe op de berg, hoe
Lager
Kouder
Hoger
Warmer
Slide 15 - Sleepvraag
Onder aan de berg is het 10 graden.
Een berg is 1000 meter hoog.
Hoe warm is het op het topje van de berg?
Een berg is 1000 meter hoog.
Hoe warm is het op het topje van de berg?
A
16 graden
B
10 graden
C
5 graden
D
4 graden
Slide 16 - Quizvraag
De temperatuur onder aan de berg is 25 graden, de berg is 2 kilometer hoog. Wat is de temperatuur boven aan de berg?
A
3
B
10
C
13
D
15
