Disk thema 3 Wonen - dag 4

Thema 3  - wonen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 3  - wonen

Slide 1 - Tekstslide

het huis
  • een gebouw waar je in woont
  • het huis - de huizen
  • zin: Mijn huis is klein.
  • zin: Ik woon samen met mijn familie in een groot huis
26

Slide 2 - Tekstslide

in
  • in < > uit
  • zin: Ik woon in een huis
  • zin: De poes zit in de doos. 
27

Slide 3 - Tekstslide

de kamer
  • een ruimte in je huis
  • de kamer - de kamers
  • zin: Ik heb een huis met 4 kamers.
  • zin: In welke kamer staat het bed?
28

Slide 4 - Tekstslide

de kast
  • een plek om je spullen in op te ruimen.
  • de kast -  de kasten
  • zin: Ik zet het boek in de kast.
  • zin: Mijn kleding hangt in de kast.
29

Slide 5 - Tekstslide

de kerk
  • een gebouw waar mensen samen komen om te geloven.
  • de kerk - de kerken
  • zin: Op zondag ga ik naar de kerk.
30

Slide 6 - Tekstslide

de keuken
  • De keuken is een plek in huis waar je eten kook.
  • de keuken - de keukens
  • zin: In de keuken staan een koelkast, een fornuis en een magnetron. 
31

Slide 7 - Tekstslide

de kilometer
  • Een kilometer is hetzelfde als 1000 meter. Kilometer = km
  • Kilo = 1000
  • zin: De afstand tussen de school en het station is 3 kilometer
32

Slide 8 - Tekstslide

klein
  • niet groot
  • klein - kleiner - kleinst
  • zin: Een muis is een klein dier. 
  • zin: Ik ben kleiner dan mijn broer.
33

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet jou huis eruit?
Dag 4
25

Slide 10 - Open vraag

De telefoon moet .......... de telefoontas
Dag 4
26

Slide 11 - Open vraag

dag 4
27
timer
1:00
Wat staat er in jouw kamer?

Slide 12 - Woordweb

In mijn ....... staat een ....... en
de .......... van mijn muur is ..........
Dag 4
27-28
A
kamer - kast - gordijn - geel
B
huis - bed - kast - groot
C
kamer - keuken - kleur - hard
D
kamer - kast - kleur - paars

Slide 13 - Quizvraag

Zoek een afbeelding van een kerk.
Dag 4
29

Slide 14 - Open vraag

In mijn ............. kook ik ............... en dan
eet ik het op ............ tafel in de ............
Dag 4
27-30
A
keuken - eten - aan - kamer
B
keuken - eten - aan - keuken
C
kamer - eten - aan - kamer
D
keuken - eten - op - kamer

Slide 15 - Quizvraag

A - Een kilometer tomaten.
B - Een kilometer lopen.
C - Een kilometer is 1000 meter.
D - Een kilometer is zwaar.
Dag 4
31
A
A - fout B - goed C - fout D - fout
B
A - fout B - goed C - goed D - fout
C
A - goed B - goed C - goed D - fout
D
A - fout B - goed C - goed D - goed

Slide 16 - Quizvraag

Dag 4
32
Wat is klein?

Slide 17 - Woordweb