Chapter 3. Food talk. Lesson 9 MH1A

Welcome everyone!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome everyone!

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson 
- Recap Grammar
- Short break
- Recap vocabulary & stones

- Homework 

Slide 2 - Tekstslide

Grammar chapter 3
Grammar 7: Some & Any
Grammar 8: Plurals
Grammar 9: this/that/these/those

Slide 3 - Tekstslide

Grammar 7: Some & any

Wanneer gebruiken we some? (3 opties)
Wanneer gebruiken we any? (2 opties)

Slide 4 - Tekstslide

SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 5 - Tekstslide

Some/any: basisregel
'Some': positieve/bevestigende zinnen
I have some money.


'Any': negatieve/ontkennende zinnen en vraagzinnen
I don't have any money.
Do you have any money?


Slide 6 - Tekstslide

Some/any: uitzonderingen
'Some': als je ergens om vraagt of een aanbod doet en een positief antwoord verwacht
Can I have some water, please?
Would you like some tea?

'Any': bij 'never', 'hardly', 'without'
He never has any time.
She passed the test without making any mistakes.

Slide 7 - Tekstslide

We have ___ apples.
A
some
B
any

Slide 8 - Quizvraag

Did you see ___ good films this weekend?
A
some
B
any

Slide 9 - Quizvraag

There are ___ candies in my bag.
A
some
B
any

Slide 10 - Quizvraag

There are hardly ___ students here.
A
some
B
any

Slide 11 - Quizvraag

Can I have ___ lemonade, please?
A
some
B
any

Slide 12 - Quizvraag

You never get ___ letters.
A
some
B
any

Slide 13 - Quizvraag

Grammar 8: plurals
Wat zijn ook alweer plurals?
Noem twee voorbeelden van plurals
schrijf 1 regel op van het maken van een plural 

Slide 14 - Tekstslide

Singular = enkelvoud
Plural = meervoud

Slide 15 - Tekstslide

Regel voor meervoud = woord + s
               1 dog - 3 dogs
    1 dog


   3 dogs

Slide 16 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y
                            
                     -y verdwijnt en wordt - ies
                 
  1 bunny                            4 bunnies

Slide 17 - Tekstslide

woorden die eindigen op een klinker + y
                            
       krijgen alleen een - s
          
  1 boy                              3 boys

Slide 18 - Tekstslide

      woorden die eindigen op ch, sh, s, ss, x, z
                            
                                     krijgen -es
                 
  1 dress                           4 dresses

Slide 19 - Tekstslide

 woorden die eindigen op een medeklinker + o
                            
                              krijgen -es
                 
   1 tomato                       4 tomatoes

Slide 20 - Tekstslide

Bij woorden die eindigen op een f of fe
                            
                     f/fe verdwijnt en wordt - ves
                 
     1 leaf                           4 leaves

Slide 21 - Tekstslide


A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 22 - Quizvraag


A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 23 - Quizvraag


A
monky's
B
monkies
C
monkie's
D
monkys

Slide 24 - Quizvraag

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 25 - Quizvraag


A
fishes
B
fish
C
fishen
D
fishies

Slide 26 - Quizvraag


A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 27 - Quizvraag

Grammar 9: this/that/these/those
_____________ book over there is very easy to read

Wat zijn de twee vragen die we ons moeten stellen om de zin te beantwoorden?

Slide 28 - Tekstslide

Demonstrative pronouns

Slide 29 - Tekstslide

Dichtbij
Veraf
Enkelvoud
This
That 
Meervoud 
These
Those 

Slide 30 - Tekstslide

this, that, these or those?
Could you give me ... papers?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 31 - Quizvraag

I like ____ flowers, not these.
A
This
B
These
C
That
D
Those

Slide 32 - Quizvraag

Wow! ........... soup tastes great.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 33 - Quizvraag

____ classroom over there is empty.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 34 - Quizvraag

Vocabulary bingo 
- teken 9 vakjes in je schrift/op papier
- kies 9 Nederlandse woorden uit van bladzijde 171
- schrijf de woorden duidelijk op, want valse bingo is ;)

- Ik lees zo meteen het Engelse woord voor 

Slide 35 - Tekstslide

For example 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Stones 7, 8 & 9
Oefenen met Stones op Stepping Stones online. Ga naar je klas en hoofdstuk 3 -> klik daarna op slim stampen.
Zoek 'stones' op en oefen ze allemaal.

Lukt het niet om erin te komen? Zie volgende slide

Slide 38 - Tekstslide

Practicing Stones

Ga naar de ELO -> Bronnen -> Extra oefeningen  -> oefenopdracht Stones 7, 8 en 9

Slide 39 - Tekstslide

Homework
- Lezen hoofdstuk 13 & 14 uit het boekje 'Charlie and the chocolate factory'
- Oefenen Stones -> zie ELO bronnen -> extra oefeningen

- Leren voor de toets (volgende week)
* vocabulary (bladzijde 170 & 171)
* Stones 7, 8 & 9 (bladzijde 172, complete vertalingen op ELO)
* Grammar 7, 8 & 9 (bladzijde 173)

Vrijdag: Oefentoets 

Slide 40 - Tekstslide