In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8 - HAVO
Herleiden en machten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
8.1 Rekenen met letters
6 + 6 + 6 = 3 ⋅ 6 = 18
x + x + x = 3x
Herleiden betekent makkelijker schrijven
Slide 3 - Tekstslide
Herleiden bij vermenigvuldigen
3a ⋅ 7b = 21ab
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters
3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab
Weet je nog dat een punt in een vermenigvuldiging keer betekent?
bv. 5a * 4 = 20a
Slide 4 - Tekstslide
Herleiden bij optellen
3a +7a = 10a
Alleen gelijksoortige termenkun je optellen
de getallen moeten dezelfde letters hebben
2x + 3x + 4y = 5x + 4y
Slide 5 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
+ =
Slide 6 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
+ =
Slide 7 - Tekstslide
Gelijksoortige termen
+ =
4a + 2p kan niet korter omdat ze geen gelijke termen hebben.
Slide 8 - Tekstslide
Herleiden bij optellen
Samenvatting
Herleiden bij vermenigvuldigen
Herleiden bij optellen
4n ⋅ 5m = 20mn
5a ⋅ 6b = 30ab
5x ⋅ 7x = 35x²
5ab+ 6ab = 11ab
5a + 6b = k.n.
5x + 7x = 12x
Slide 9 - Tekstslide
voorkennis
8.2. Haakjes weg werken
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
8.3 Machten
Slide 14 - Tekstslide
voorkennis
=1 000 000
= 4 * 4 * 4
= 5 * 5 * 5 * 5
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
voorkennis
Slide 17 - Tekstslide
voorkennis
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
voorkennis
8.4 Machten met de rekenmachine
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
De wetenschappelijke notatie van een getal is een manier om getallen op te schrijvenmet als grondtal 10. Het getal bestaat uit twee delen, waarbij het 2e deel een macht van 10 weergeeft.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
voorkennis
8.4 Machten en letters
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
voorkennis
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
voorkennis
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
SUCCES!
Slide 33 - Tekstslide
Herleid
3⋅2x−5⋅3y−6y⋅3x+2y
A
6x−13y−18xy
B
k.n.k
C
6x−17xy−18y
D
6x−17y−18xy
Slide 34 - Quizvraag
Werk de haakjes weg
2x(5y−2)−5x⋅2y
A
24x2y
B
−4
C
20xy−4x
D
−4x
Slide 35 - Quizvraag
Wat is regelmaat?
regelmaat betekent dat iets een vaste volgorde heeft.