7.3 - Hoe vrij is de handel

Hoofdstuk 7
Paragraaf 3 - Hoe vrij is de handel?
4TL
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Paragraaf 3 - Hoe vrij is de handel?
4TL

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Ik moet kunnen omschrijven hoe de E.U. de werkgelegenheid in de E.U. beschermt
  • Ik moet kunnen omschrijven wat invoerrechten/ contingentering/ exportsubsidies zijn en waarom landen deze inzetten
  • Ik moet kunnen omschrijven wat (internationale) arbeidsverdeling is.
  • Ik moet kunnen omschrijven wat vrijhandel is en wat hiervan de voor- en nadelen zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is vrijhandel ook al weer?

Slide 3 - Open vraag

Nadeel vrijhandel
  • Door buitenlandse concurrentie kunnen Nederlandse bedrijven failliet gaan.

Slide 4 - Tekstslide

Voordelen vrijhandel
  • Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces --> Doen waar je goed in bent!
  • Bedrijven kunnen hun producten en diensten goedkoper verkopen in andere landen van de wereld --> meer winst!

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij arbeidsverdeling?

Slide 6 - Woordweb

Arbeidsverdeling
  • --> werk verdelen over verschillende personen 
  • --> Iedereen doet waar hij/zij goed in is 
  • --> werk wordt sneller gedaan 
  • --> Kost uiteindelijk minder loon

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou dan internationale arbeidsverdeling kunnen zijn?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Protectie = bescherming
De Europese Unie probeert de eigen economie en
werkgelegenheid te beschermen = (protectie)

Hoe doen ze dat:
  1. Invoerrechten
  2. Contingentering
  3. Exportsubsidies

Slide 10 - Tekstslide

Invoerrechten
Een extra belasting voor landen buiten de EU, om producten binnen de EU te mogen verkopen)
Hoe werkt het?
  1. Producten van buiten de EU worden duurder
  2. EU-burgers kopen liever iets uit een EU-land (=goedkoper)
  3. Bedrijven binnen de EU verkopen meer
  4. BEdrijven binnnen de EU hebben meer werkgelegenheid
 


Slide 11 - Tekstslide

Contingentering
Dat betekent dat er maar een max. aantal producten van iets mag worden ingevoerd (bv. 250.000 Japanse auto’s)
Hoe werkt het?
  1. Mensen gaan auto’s uit de EU aanschaffen als de Japanse ‘op’ zijn 
  2. Europese autobedrijven verkopen meer.
  3. Er is meer werk bij Europese autobedrijven (en leveranciers)

Slide 12 - Tekstslide

Exportsubsidie
Subsidie (= je krijgt dan geld van de overheid) voor bedrijven die exporteren buiten de EU.
Hoe werkt het?
  1. Je krijgt een subsidie van de overheid.
  2. Je kunt je producten voor een lagere prijs verkopen.
  3. Betekent dat je waarschijnlijk meer verkoopt.
  4. Meer werkgelegenheid bij europese bedrijven

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 15 - Quizvraag

In de Europese Unie (EU) is geen vrijhandel.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

wat is GEEN voorbeeld van protectie?
A
contingentering
B
uitvoerrechten
C
exportsubsidie
D
invoerrechten

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de prijs van een product als de producent exportsubsidie krijgt?
A
deze wordt hoger
B
deze wordt lager

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de prijs inclusief invoerrechten voor staal uit China (opdracht 23)

Slide 19 - Open vraag

Waar moet een leerling die ziek was zeker nog een keer terugkijken uit deze les en waarom?

Slide 20 - Open vraag


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer oefeningen maken
de lesstof nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
iets anders (vul in op de volgende slide)

Slide 21 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video