Tekstverbanden klas 2 t/m 4

Tekstverbanden
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN

  1. Je kent de tekstverbanden:
    - opsomming,
    - tijdvolgorde,
    - tegenstelling
    - oorzaak & gevolg

  2. Je kunt de signaalwoorden van deze tekstverbanden benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een tekstverband?
  1. Bekijk de uitleg in het filmpje op de volgende dia.
  2. Beantwoord daarna de vraag: wat is een tekstverband.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een tekstverband?

Slide 5 - Open vraag

Tekstverband

Aan een tekstverband zie je wat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar te maken hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden

Deze tekstverbanden kun je meestal herkennen aan signaalwoorden.


voorbeeld: Ik houd erg van pasta, maar  spruitjes vind ik heel vies.

verband= tegenstelling

Slide 7 - Tekstslide

Overzicht
Signaalwoorden                                                                          Tekstverband
- Daarnaast, vervolgens, bovendien,                                            Opsomming
   eerst, niet alleen … maar ook, daarna,
   ook, tevens, en, zowel … als   

- Toen, daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder            Tijdvolgorde
- Daarentegen, echter, maar, toch                                                 Tegenstelling
- Daardoor, waardoor, doordat                                                         Oorzaak en gevolg

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverband opsomming

Twee of meer zaken worden opgesomd. De volgorde is niet belangrijk in een opsomming.


Mijn broer moet nodig naar de kapper en hij moet ook naar tandarts.


Wil je brood, appels, kaas, melk en boter meenemen van de supermarkt?


Ten eerste houd ik van kaas en ten tweede is kaas gezonder dan chips.

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverband tijdvolgorde
Bij een tijdvolgorde wordt alles in een bepaalde tijd gezet. Je kunt de volgorde niet veranderen, want dan klopt de tekst niet meer.

Toen ze het bedrijf startten, zaten ze in klas drie. Een jaar later hadden ze al een bedrijfsruimte nodig. Daarna ging het snel, ze moesten zelfs mensen aannemen. Nu zijn ze een van de grootste telecombedrijven van Nederland.

Een ander voorbeeld is een recept; verander de volgorde en het gerecht mislukt!

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverband tegenstelling

In een tegenstellend verband zit altijd een tegenstelling (wel-niet, ooit-nooit, zwart-wit, arm-rijk, jong-oud).

Meestal vind je de tegenstelling in de tekst vóór en ná het signaalwoord.


Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.

Ik houd niet zo van groentesoep. Toch heb ik het gegeten.


Slide 11 - Tekstslide

Tekstverband oorzaak-gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.
Een oorzaak-gevolgverband is nooit een vrijwillige keuze.

Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.

Slide 12 - Tekstslide


 Bij welk tekstverband horen de 
 signaalwoorden ook, vervolgens, daarnaast, en, ten eerste?
 Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tijdvolgorde
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quizvraag


 Bij welk tekstverband horen de 
 signaalwoorden waardoor, daardoor en  doordat?
 Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tijdvolgorde
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quizvraag


 Welke signaalwoorden horen de 
 bij het teksverband tegenstelling?
 Vraag 6 van 10
A
hoewel
B
maar
C
echter
D
daarom

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende signaalwoorden. 
opsomming
tijdvolgorde
tegenstelling
oorzaak-gevolg
ten eerste
bovendien
daardoor

waardoor
2022
doordat
toch
daarnaast
echter 

Slide 16 - Sleepvraag