Les 2 & 3: democratie

Les 2: Democratie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 2: Democratie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Vandaag
Terugblik +/- 5 min
Democratie en bestuur +/- 40 min.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,
2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben. 



Slide 4 - Tekstslide

Terugblik: opdracht deel 1
  • Is het duidelijk wat er van je gevraagd wordt?

Slide 5 - Tekstslide

Democratie

Slide 6 - Tekstslide

Democratie

  • 'De macht van het volk'

  • Directe democratie: het volk mag rechtstreeks meebeslissen over een wet (Bijv.: referendum)

  • Indirecte democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die voor hen besluiten nemen

Slide 7 - Tekstslide

De Nederlandse democratie

Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement.

 Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de basis van de democratie.

Slide 8 - Tekstslide

Bestuurslagen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Vorm een team van 2 of 3!

Slide 12 - Tekstslide

Wat hoort waar?
Tip
Zoek de begrippen op!
timer
10:00

Slide 13 - Sleepvraag

1. Deze bestuurslaag geeft paspoorten uit.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 14 - Quizvraag

2. Deze bestuurslaag legt snelwegen aan, zoals de A18 Zevenaar- Varsseveld of de A30 Barneveld-Ede.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 15 - Quizvraag

3. Deze bestuurslaag zorgt voor het onderhoud aan de N325 tussen Arnhem en Nijmegen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 16 - Quizvraag

4. Deze bestuurslaag zorgt voor het natuurgebied ‘IJselvallei’.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 17 - Quizvraag

5. Deze bestuurslaag zorgt ervoor dat het vuilnis wordt opgehaald.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 18 - Quizvraag

6. Deze bestuurslaag controleert of de gemeente Nijmegen niet teveel geld uitgeeft.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 19 - Quizvraag

7. Deze bestuurslaag heeft roken in cafés verboden.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 20 - Quizvraag

8. Deze bestuurslaag selecteert de beste busbedrijven voor regionaal vervoer.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 21 - Quizvraag

9. Deze bestuurslaag bepaalt of steden en dorpen mogen uitbreiden.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 22 - Quizvraag

10. Deze bestuurslaag beslist welke vakken verplicht zijn op school.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 23 - Quizvraag

11. Deze bestuurslaag houdt toezicht op de waterschappen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 24 - Quizvraag

12. Deze bestuurslaag beslist waar huizen, bedrijven en parken mogen komen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 25 - Quizvraag

13. Deze bestuurslaag beslist in welke meren en rivieren je mag zwemmen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 26 - Quizvraag

14. Deze bestuurslaag bepaalt of bibliotheken nog recht hebben op subsidie.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 27 - Quizvraag

15. Deze bestuurslaag houdt bij wie op welk adres woont.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk

Slide 28 - Quizvraag

16. Hoeveel raadsleden zitten er in de gemeente?
A
15
B
39
C
Dat is in iedere gemeente anders
D
25

Slide 29 - Quizvraag

17. Met wie kun je een raadslid het best vergelijken?
A
Een Tweede Kamerlid, want die wordt gekozen
B
Een burgemeester, want die wordt benoemd
C
De koning, want die ondertekent wetten

Slide 30 - Quizvraag

18. Wat doet een wethouder?
A
Voert plannen van de gemeente uit
B
Kiest de burgemeester
C
Stemt over wetsvoorstellen
D
berecht mensen binnen de gemeente

Slide 31 - Quizvraag

19. Op gemeentelijk niveau stem je voor een nieuwe gemeenteraad. Op provinciaal niveau stem je voor:
A
De Provinciale Staten
B
De Gedeputeerde Staten
C
Het College van commissaris en Afgevaardigden
D
De Minister President

Slide 32 - Quizvraag

20. Welke studie moet je volgen om politicus te worden?
A
Bestuurskunde
B
Politicologie
C
Filosofie
D
Er is geen studie vereist

Slide 33 - Quizvraag

21. Curaçao is sinds 2010:
A
Een land
B
Een provincie
C
Een gemeente

Slide 34 - Quizvraag

21. Hoeveel gemeenten heeft de provincie Gelderland?
A
25
B
44
C
54
D
66

Slide 35 - Quizvraag

22. Hoe wordt bepaald wie er in de Eerste Kamer zitten?
A
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar rechtstreeks gekozen door het volk
B
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Provinciale Staten
C
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Tweede Kamer
D
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door het gemeentelijk bestuur

Slide 36 - Quizvraag

Opdracht
1. Wat zijn jouw kernwaarden?
2. Welke politieke partijen vertegenwoordigen jouw waarden

Tip: Deze informatie kun je gebruiken voor de eindopdracht :)
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe kun je deze informatie gebruiken bij je eindopdracht?

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,
2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben. 



Slide 39 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van een democratie?

Slide 40 - Open vraag

Wat zijn de nadelen van een democratie?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide