Afsluiting H4: Monniken en Ridders

Hoofdstuk 4: Monniken en Ridders
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Monniken en Ridders

Slide 1 - Tekstslide

Deze Les
  • Opdracht leerdoelen  H4 uitwerken in LessonUp
  • inzien toets H3
  • Ruimte voor vragen stellen, leren, oefentoets van de methode maken.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... weet je hoe goed je de stof van de verschillende paragrafen kent.
... weet je hoe goed je weet wat de kenmerkende aspecten bij dit hoofdstuk betekenen.
... weet je wat er goed en wat er minder goed ging bij de toets van H3

Slide 3 - Tekstslide

Dit ga je doen:
 Je gaat per paragraaf de leerdoelen van de methode uitwerken. Dit doe je door het antwoord op te zoeken in je theorieoverzicht of je aantekeningen. Daarna geef je antwoord in LessonUp. Je mag deze opdracht in een tweetal maken, je hoeft de opdracht dan maar op 1 iPad in te vullen, de andere iPad kun je gebruiken voor de theorie of je aantekeningen. Na de leerdoelen (blauwe dia's) zitten groene dia's, hiermee kun je controleren of je alle stof begrijpt.


Slide 4 - Tekstslide

4.1: Leenheren en leenmannen

Slide 5 - Tekstslide

1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?

Slide 6 - Open vraag

2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk? (Noem niet alleen de naam maar leg ook uit hoe het werkte)

Slide 7 - Open vraag

3. Hoe ontstond er politieke verdeeldheid en onveiligheid na Karels dood?

Slide 8 - Open vraag

4. Welke plaats hadden Ridders in de samenleving?

Slide 9 - Open vraag

5. welke 3 vragen moet je stellen om te bepalen of een bron betrouwbaar is?

Slide 10 - Open vraag

4.1
  • Feodalisme
  • Ridders
  • Karel de Grote
  • oorzaken en gevolgen
  • betrouwbaarheid van 
    bronnen. 

Slide 11 - Tekstslide

Het feodalisme

Slide 12 - Tekstslide

Het Feodalisme
  • leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman.
  • leenman: (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer.
  • Feodalisme: bestuurssysteem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 13 - Tekstslide

Vaardigheid: Betrouwbaarheid van bronnen:
1. Wanneer is de bron gemaakt?
Komt het overeen met de tijd waarin het zich afspeelde?
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
Was hij erbij? Heeft hij het gehoord van iemand die de persoon kende?
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Wil hij bijv. de persoon heel erg positief of negatief neerzetten?

Slide 14 - Tekstslide

4.2: Europa wordt christelijk

Slide 15 - Tekstslide

1. Op welke manier werd het christendom in Nederland verspreid?

Slide 16 - Open vraag

2. Hoe werd heel Europa christelijk? (Denk aan de volgende stammen: Franken, Saksen, Friezen, Vikingen)

Slide 17 - Open vraag

3. Hoe werden de christelijke en Germaanse culturen vermengd?

Slide 18 - Open vraag

4. Waardoor waren geestelijken belangrijk in de samenleving?

Slide 19 - Open vraag

5. Wat waren de 5 taken van de kloosters?

Slide 20 - Open vraag

4.2
  • missionarissen
  • bekeren van heidenen
  • 5 taken van het klooster 

Slide 21 - Tekstslide

Taken van het klooster
1. onderdak bieden aan reizigers
2. zieken verzorgen
3. boeken overschrijven
4. werken in de kloostertuin
5. kinderen lesgeven.

Slide 22 - Tekstslide

4.3: Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 23 - Tekstslide

1. Waardoor waren boeren in de landbouwsamenleving halfvrij?

Slide 24 - Open vraag

2. Hoe was de landbouw georganiseerd?

Slide 25 - Open vraag

3. Wat waren de sociale verhoudingen? (was iedereen gelijk?)

Slide 26 - Open vraag

4. Welke handel was er?

Slide 27 - Open vraag

4.3: Machtige heren, halfvrije boeren
  • hofstelsel
  • standen
  • begrippen 

Slide 28 - Tekstslide

het hofstelsel

Slide 29 - Tekstslide

Standen in de middeleeuwen:
  1. Eerste stand: de Geestelijken, de mensen die in dienst zijn van de kerk. (bidden)
  2. Tweede standEdelen: de koning, leenmannen en sommige ridders. Besturen, rechtspreken en verdedigen van het gebied. (vechten)
  3. Derde stand: de rest van de bevolking: vooral boeren, zij zorgen voor het voedsel. (werken)

Slide 30 - Tekstslide

4.4: De opkomst van de islam

Slide 31 - Tekstslide

1. Hoe ontstond de islam?

Slide 32 - Open vraag

2. Hoe ontstond het Arabische rijk?

Slide 33 - Open vraag

3. Hoe ontwikkelde de samenleving en cultuur zich in de Arabische wereld?

Slide 34 - Open vraag

4. Leg uit wat een primaire bron is.

Slide 35 - Open vraag

5. Leg uit wat een secundaire bron is.

Slide 36 - Open vraag

4.4
  • Mohammed
  • Nieuw geloof: de Islam
  • Arabische rijk
  • cultuur 

Slide 37 - Tekstslide

Vaardigheid  primaire en secundaire bronnen.
primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)

Slide 38 - Tekstslide

Afsluiting:
Je bent nu klaar voor de toets. 
  • Kijk nog een keer naar je aantekeningen, zit alles erin?
  • leer de begrippen in Quizlet, je kunt deze lijst ook toevoegen aan je aantekeningen.
  • Bekijk je toets van H3, schrijf tips voor je zelf, kom langs voor vragen.
  • Maak de oefentoets van je online methode om te zien of je er helemaal klaar voor bent.

Slide 39 - Tekstslide