2havo Woordenschat h2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vandaag

- Huiswerkcheck H1

- Woordenschat H2 > Metafoor en personificatie

Lesdoelen

> Je weet wat een metafoor is

> Je kunt uitleggen hoe je personificatie herkent in de tekst

Woordenschat h 2

a In de lente staan de koetjes en kalfjes heerlijk in de wei te grazen. 

b Ik vind het heerlijk om met Marieke over koetjes en kalfjes te praten.

a De agent greep de overvaller bij de keel en duwde hem tegen een muur.

b Toen Pim de slang dichterbij zag kruipen, greep de angst hem bij de keel.

Verschil tussen a en b? Leg uit!

Weet je het nog..?

Wat was een vergelijking ook alweer?

         

                 En hoe zat het met letterlijk en

                 figuurlijke betekenissen?

 Beeldspraak

- beeld EN object - 

Vergelijking met als

- alleen beeld (BEELD EN OBJECT VALLEN SAMEN) -

Metafoor  

 Personificatie

Personificatie

Een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken, niet-menselijke levensvormen of abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen

> De kozijnen schreeuwen om een verfbeurt

> De wind rammelt aan de ramen

Aan de slag

H2 Woordenschat

1. Video

2. Mk opdracht 1 t/m 4  

Is er sprake van beeldspraak? Wil je die zwijnenstal vandaag opruimen, Joep?

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Niks

Is er sprake van beeldspraak? De oude auto komt hoestend en proestend op gang.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Niks

Is er sprake van beeldspraak? Jamie is net als de prinses op de erwt.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Niks

Is er sprake van beeldspraak? Prinses Amalia zit op een erwt.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Niks

Toets bespreken!

> Leestoets

> Vragen?

Ga naar: www.klikbrief.nl

a Mijn broer geeft zijn vriendin elk jaar voor haar verjaardag een roos.

b Elk jaar geeft mijn broer zijn vriendin voor haar verjaardag een roos.

c Op haar zeventiende verjaardag is hij daarmee begonnen.

d Hij is daarmee begonnen op haar zeventiende verjaardag.

e Zijn vriendin vindt het natuurlijk heel lief.

f Natuurlijk vindt zijn vriendin het heel lief.

g Zelf geeft ze hem altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag.

h Ze geeft hem zelf altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag.

Formuleren h 2

Verdeel de zinnen in twee logische groepjes.

a Mijn broer geeft zijn vriendin elk jaar voor haar verjaardag een roos. 

b Elk jaar geeft mijn broer zijn vriendin voor haar verjaardag een roos.

c Op haar zeventiende verjaardag is hij daarmee begonnen. 

d Hij is daarmee begonnen op haar zeventiende verjaardag.

e Zijn vriendin vindt het natuurlijk heel lief. 

f Natuurlijk vindt zijn vriendin het heel lief.

g Zelf geeft ze hem altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag. 

h Ze geeft hem zelf altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag.