7 juni - 5.7 bezittelijk voornaamwoord

Welkom 1B!

Start de LessonUp op en pak je schrift en een pen!
We gaan aan de slag met 5.7
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1B!

Start de LessonUp op en pak je schrift en een pen!
We gaan aan de slag met 5.7

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les kunnen we persoonlijk voornaamwoorden aanwijzen in een zin.

Aan het einde van de les kunnen we bezittelijk voornaamwoorden aanwijzen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten tot nu toe H2
Zelfstandig naamwoord een woord voor mensen, dieren, planten, dingen, namen of begrippen.

Lidwoord een woord voor het zelfstandig naamwoord: de, het of een.

Werkwoord Een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt.

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten tot nu toe H4
Bijvoeglijk naamwoord Een woordsoort die een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord noemt. Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Voorzetsel Een woord dat bij één of meer andere woorden hoort. Je kunt het altijd vóór de kast of de vakantie zetten: op de kast, achter de kast, naast de kast; in de vakantie, gedurende de vakantie, na de vakantie.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 5 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord
Naast de persoonlijk voornaamwoorden, zijn er ook bezittelijke voornaamwoorden. Deze geven aan dat iets van iemand is. 

mijn boek
jouw tas 
zijn fiets

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoort de w achter jou in de volgende zin:
Is dit jouw tas?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Hoort de w achter jou in de volgende zin:
Is die tas van jouw?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoort de w achter jou in de volgende zin:
Ik geef de tas aan jouw.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Woordsoorten tot nu toe H5
Persoonlijk voornaamwoord Een woord in een zin dat verwijst naar iets of iemand in het enkelvoud of meervoud.

Bezittelijk voornaamwoord Een woord dat aangeeft van wie iets is. Het woord staat voor het zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht

Klaar?
Aan de slag met 5.7!
Schrijf: Vul alle woordsoorten aan in je schrift. Gebruik de screenshots.

Maken kader: opdracht 9, 10, 11, 12, 15, 18, 20
Maken GL: opdracht 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 18

Klaar? Maken test jezelf 4.7 en 4.8 of
Werken aan je presentatie in Keynote
13 juni inleveren!
 

timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide