5.2

Dia's met de kleur geel  of de tekst "gele dia" zijn leeronderdelen, die je ook wekelijks samenvat.

Dia's met de kleur rood zijn oefeningen over de leeronderdelen.


Dia's met de kleur blauw zijn de momenten van zelfstandig
werken.

De overige dia's zijn gewoon ter ondersteuning van de les.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dia's met de kleur geel  of de tekst "gele dia" zijn leeronderdelen, die je ook wekelijks samenvat.

Dia's met de kleur rood zijn oefeningen over de leeronderdelen.


Dia's met de kleur blauw zijn de momenten van zelfstandig
werken.

De overige dia's zijn gewoon ter ondersteuning van de les.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen 5.2  Identiteit
1.  Je weet wat identiteit betekent.
2. Je kent de verschillende identiteiten en kunt deze toepassen.
3. Je kent en herkent de begrippen in- en uitsluiting, integratie en segregatie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is identiteit?
Binnen grenzen en regio's wonen mensen. (h 5.1)
Iedere inwoner van Nederland heeft een eigen identiteit.
Iets dat jou onderscheid van anderen. Dat jou uniek maakt. Dus jouw persoonlijkheid.
Identiteit wordt bepaald door een aantal zaken. Die lees je in de volgende dia.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vijf soorten identiteiten:
1. Religieuze identiteit: 
*Geloof

2. Etnische identiteit:
*afkomst



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Nationale identiteit:
*Verbondenheid met eigen land en volk.
Taal
Omgangsvormen 
Tradities
Godsdienst

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. regionale identiteit           (Een regio is een gebied)
*Je voelt je verbonden met een regio en houdt vast aan de cultuur en gewoontes van de regio.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Een voorbeeld van regionale identiteit.
5. lokale identiteit
*Je voelt je verbonden met een wijk of/een stad/dorp, iets dat plaatselijk is, bijv.
als "echte" Amsterdammer ga je niet in Rotterdam wonen, of:
nooit willen verhuizen uit je wijk of dorp.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ieder mens heeft verschillende identiteiten.
Gele dia

Slide 9 - Tekstslide

Wat zie je op deze foto?
Dus beschrijf.

Wat denk je dat hier gevierd wordt? Wie dit zijn? Dat is verklaren, dus uitleg geven.
Identiteit wordt verder ook bepaald door  bijv. opleidingsniveau, inkomen,  sociale status en hobby's.
Gele dia

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitsluiting en insluiting van identiteiten.
 Uitsluiting: als je door een nieuwe groep niet direct wordt geaccepteerd.

Insluiting: Je neemt gewoonten over van de nieuwe groep en wordt (na een tijd) wél geaccepteerd.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Integreren
= Je eigen cultuur behouden maar óók die van je nieuwe land aannemen.
Gele dia

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie
Je eigen cultuur behouden en géén nieuwe cultuur aannemen.
Gele dia

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende dia's zijn oefeningen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je voelt je verbonden met het stadje Huissen.
A
Europese identiteit
B
nationale identiteit
C
regionale identiteit
D
lokale identiteit

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij de grens van Nederland met België en Duitsland?
A
harde grens
B
natuurlijke grens
C
zachte grens
D
landsgrens

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit heeft vooral te maken met
A
mentaliteit
B
cultuur
C
ruimtelijke ordening
D
harde grenzen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
Elk land wordt bestuurd door een regering. Daardoor is een land soeverein: het is een zelfstandig en onafhankelijk land.

De inwoners hebben dezelfde taal, godsdienst en gewoonten.

Mensen verdienen hun geld in eigen land en geven het vooral uit in hun eigen land.


politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Klik op de hotspots hieronder.
Sleep ze naar de juiste omschrijving.

Mensen horen op drie manieren bij een land:
De meeste Afrikanen uit Noord-Afrika zijn moslim en spreken een Arabische taal. Het valt voor hen niet mee om zich ................................... thuis te voelen in Europa.
Veel Afrikanen willen hun armoede ontvluchten en zoeken hun toekomst in Europa. Het zijn dus vaak ................................... vluchtelingen.
Veel Afrikanen proberen via Melilla Spanje binnen te komen. Als ze de Spaanse nationaliteit krijgen horen ze ................................... bij dat land.
politiek
economisch
sociaal-cultureel

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de foto's?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mentaliteit van de Randstad
Provinciale mentaliteit
ieder voor zich
Nederlands
direct
dialect
gemeenschapsgevoel
stad
dorp

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij deze kenmerken aan plekken in Nederland koppelen?
Limburg
Heel Nederland
Curacao
Utrecht
Volendam
Rotterdam

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeeldingen naar de juiste vorm van identiteit.
Nationale identiteit
Regionale identiteit
Lokale identiteit

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie 5.2: Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken.
Maak nu een keuze uit:
1.  Gele dia's van deze lessonup overschrijven 
2. Leren voor topografie.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies