havo1 chap5 les 2 grammaire C bijv nw

grammaire uitlegfilmpje
het filmpje in de volgende slide moet
vóór de les bekeken worden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

grammaire uitlegfilmpje
het filmpje in de volgende slide moet
vóór de les bekeken worden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video


Bonjour!

ça va?

Slide 3 - Tekstslide

qu'est-ce que nous allons faire?
le programme
1. présence (10)
2. les devoirs (10)
3. explication de grammaire C (10)
4. au travail (10)
5. évaluation (5)

Slide 4 - Tekstslide

l'objectif de ce cours
Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in het Frans op de goede manier gebruiken
Je begrijpt een Franse omschrijving van een persoon

Slide 5 - Tekstslide

je vous présente....
qui est-ce?

Slide 6 - Tekstslide

le dernier cours (10)
B: Astérix et Obélix
personen omschrijven

Les devoirs: B 8d, 10, 11, 12
+vocabulaire

huiswerk nagekeken??

Slide 7 - Tekstslide

C'est qui?
qui est-ce?
(10)

Slide 8 - Tekstslide

qui est-ce?
C'est un homme. 

il est gris.

Il porte un pull vert 

et  un pantalon bleu.

Slide 9 - Tekstslide

qui est-ce?

C'est une femme.

Elle est grise.

Elle porte une jupe noire.

Slide 10 - Tekstslide

C'est un homme.

il est gris.
Il porte un pull vert
et un pantalon bleu.


C'est une femme.

Elle est grise.
Elle porte une jupe noire.

Slide 11 - Tekstslide

page 64 Grammaire
le/un/les
la/une/les

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Monsieur Lemaire est grand.
Il a une voiture grise.
il porte des lunettes de soleil noires.
il a les cheveux bruns
il porte un pantalon bleu.

Slide 13 - Tekstslide

qui est-ce?

Je suis une petite fille.
Je porte des chaussures jaunes.
J'ai les cheveux blonds.
Je porte une petite robe.
la robe est jaune.

Je suis une belle fille!

Slide 14 - Tekstslide

page 64 Grammaire

Slide 15 - Tekstslide

C'est un T-shirt ....
A
vert
B
verte

Slide 16 - Quizvraag

la fille est ...
A
grand
B
grande

Slide 17 - Quizvraag

les filles sont ....
A
grands
B
grandes
C
grand
D
grande

Slide 18 - Quizvraag

Les devoirs
Faire: exercices les 2
ensemble ou seul
10 min.
c'est facile? 
tu fais C 15 aussi!


Slide 19 - Tekstslide

13
1. la ceinture est bleu / bleue. 

Het is la ceinture, een vrouwelijk woord
Bij een vrouwelijk woord krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e
Dus: 
la ceinture est bleue
 

Slide 20 - Tekstslide

C 13
2. les chaussures sont brun / bruns / brune / brunes.

Het is les chaussures, een vrouwelijk woord meervoud.
Het is een vrouwelijk woord, dus er komt een -e achter brun
Het is een meervoud, dus er komt ook een -s achter
Dus:
Les chaussures sont brunes.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

jongensnaam -> meisjesnaam

Slide 23 - Tekstslide

wat heb je geleerd in deze les?

Slide 24 - Open vraag

le prochain cours :

Phrases-clés : on va parler! 
- qui est-ce? 


Oefen met de quizlet
'Qui est-ce'

Slide 25 - Tekstslide

au revoir! 

Slide 26 - Tekstslide